Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Accord Healthcare Ltd.,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
Calcium receptor-active compounds’ (hierna: EP 761 of het octrooi) met gelding voor onder meer Nederland. EP 761 is op 19 januari 2005 verleend als een afsplitsing van EP 0 787 122, die is verleend op de aanvrage met internationaal publicatienummer WO96/12697 (WO 697), die is ingediend op 23 oktober 1995 (hierna ook: de moederaanvrage). De aanvrage van EP 761 wordt ingevolge artikel 76 Europees Octrooiverdrag (EOV) geacht te zijn ingediend op de aanvraagdatum van de moederaanvrage. NPS doet geen beroep op de door EP 761 / WO 697 ingeroepen prioriteit.
Calcium receptor-active compounds’. De ‘Abstract’ luidt als volgt:
Calcium receptor active molecules’ en waarvan de inhoud vrijwel identiek is. Door NPS wordt in hoger beroep niet meer bestreden dat US 827 tot de stand van de techniek behoort.
Lead Molecules for Parathyroid Ca2+ Receptor’ is onder meer de volgende zin opgenomen:
Cinacalcet Accord(beschikbaar als filmomhulde tabletten met doseringen van 30 mg, 60 mg en 90 mg). Accord heeft dit product doen opnemen in de G-standaard die op 15 augustus 2017 is gepubliceerd.
3.De vorderingen in eerste aanleg en in hoger beroep
4.Beoordeling
purposive selection’) en mag voorts op de aanvraagdatum voor de gemiddelde vakman niet voor de hand hebben gelegen. Over de inventiviteit van een selectie-uitvinding is in Part G, Chapter VII onder 12 van de Guidelines for Examination van het EOB (november 2019) onder meer het navolgende vermeld:
Calcium receptor-active compounds’. Het verschil tussen de door EP 761 onder bescherming gestelde verbinding (in de oorspronkelijke aanvrage aangeduid als 22J) en de individueel geopenbaarde calcimimetische verbindingen geopenbaard in de stand van de techniek, is dat blijkens (de aanvrage van) EP 761 de calcimimetische activiteit van 22J (uitgedrukt in percentage activiteit in menselijke HEK-293 cellen) bij de laagst toegepaste concentratie van 3,3 ng/mL, bijna twee keer zo hoog is als de calcimimetische activiteit van de meest actieve verbinding uit de stand van de techniek, namelijk 45% voor 22J tegenover 24% voor NPS R-568.
to an unexpected degree’) een verbetering oplevert. Het standpunt van Accord bij pleidooi dat NPS de inventiviteit van cinacalcet niet op die grondslag zou hebben verdedigd moet worden verworpen, gelet op hetgeen NPS heeft aangevoerd, onder meer bij haar vierde grief in par. 7.33 MvG (“
NPS meent dat de aangetoonde calcimimetische activiteit van cinacalcet als zodanig al voldoende is om voor inventiviteit te zorgen”) en de daaropvolgende paragrafen.
problem solution approach’ wordt toegepast, welke verbinding(en) kan (of kunnen) worden aangemerkt als de meest nabije stand van de techniek (‘
closest prior art’). Het hof oordeelt daarover als volgt.
Fig. 36 provides a second example of a series of molecules which were screened to determine useful molecules of this invention. These molecules were generally derived from fendiline and tested to determine their respective EC50's. (…) The most active compounds tested to date are the novel compounds designated NPS 467 and NPS 568 which have EC50 values of less than 5 µM.”. In WO 373 en WO 959 wordt NPS R-568 beschreven als ‘
lead compound’.
preferred compound’ aangemerkt en van 10 daarvan wordt opgemerkt dat die een EC50 waarde hebben van minder dan 5 μM: “
The most active compounds tested to date are the novel compounds designated NPS R-467 and NPS R-568, and compounds 8J, 8U, 9R, 11X, 12U, 12V, 12Z, 14U, 16M, and 16P which have EC50 values of less than 5 μM.” NPS R-568 wordt in US 827 beschreven als “
at present the lead calcimimetic compound with selective activity at the parathyroid cell Ca2+ receptor”.
In preferred embodiments, the molecule has an EC50 of less than or equal to 5 µM” of (in US 827) “
Molecules which mimic the activity of extracellular Ca2+ have an EC50 of less than or equal to 5 µM” zal hij in het licht van die resultaten dan ook zo begrijpen dat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat een stof, om voldoende calcimimetische activiteit te hebben voor gebruik in een geneesmiddel, een EC50 waarde dient te hebben van 5 μM of minder. Hij zou daaruit, anders dan door Accord onder verwijzing naar hetgeen daarover door haar partij-deskundige Dixon is verklaard (par. 11-14 van zijn eerste verklaring), niet begrijpen dat alle binnen het bereik van de Markush Formule vallende verbindingen daadwerkelijk calcimimetische activiteit hebben en al helemaal niet dat deze steeds een EC50 waarde hebben van 5 μM of minder. Evenmin kan als juist worden aanvaard de op dat standpunt gebaseerde stelling van Accord dat de calcimimetische activiteit van cinacalcet “in lijn is met wat de stand van de techniek al had geopenbaard over de bekende groep calcimimetica waartoe cinacalcet behoort” en daarom inventiviteit zou ontberen. De omstandigheid dat alle in WO 697 genoemde stoffen wel een EC50 waarde van 5 μM of minder hebben, waarnaar Accord heeft verwezen, maakt dat niet anders, omdat WO 697 niet behoort tot de stand van de techniek en daarom buiten beschouwing moet blijven.
lead calcimimetic compound”.
problem solution approachdient de verbinding NPS R-568 te worden aangemerkt als de meest nabije stand van de techniek. Zoals hiervoor vermeld wordt deze verbinding in de stand van de techniek immers aangemerkt als de ‘
lead calcimimetic compound’ waarvoor, van alle reeds uit de stand van de techniek bekende verbindingen, de laagste EC50 waarde, namelijk van 0,60 µM, is geopenbaard. Bovendien leert US 827 de gemiddelde vakman dat de calcimimetische activiteit van een verbinding in menselijke parathyreoïde cellen lager kan zijn dan in die van runderen. In US 827 is geopenbaard dat in menselijke parathyreoïde cellen NPS R-568 nog altijd een EC50 waarde heeft van ruim onder de 5 µM, namelijk 3 µM. Daarentegen bedraagt de EC50 waarde van NPS R-467 (met de een na laagste geopenbaarde EC50 waarde van 2 µM in parathyreoïde cellen van runderen, vgl. tabel 6 in US 827) in menselijke parathyreoïde cellen 20 µM en stijgt zij daarmee ruim uit boven de maximaal aanvaardbaar geachte waarde van 5 µM. Daarmee is NPS R-568 ook het meest veelbelovend voor gebruik in een geneesmiddel voor humaan gebruik.
realistischindien het door de gemiddelde vakman, in aanmerking genomen zijn algemene vakkennis en de stand van de techniek, op de aanvraagdatum daadwerkelijk als een goed uitgangspunt voor zijn onderzoek zou worden beschouwd (vgl. T 870/96: “
as closest prior art a ‘bridgehead’ should be selected, which said skilled person would have realistically taken under the ‘circumstances’ of the claimed invention”). Slechts indien hij meerdere
gelijkwaardigeuitgangspunten zou hebben (dus als er meer verbindingen kunnen worden aangemerkt als meest nabije stand van de techniek), zal de uitvinding inventief moeten zijn uitgaand van ieder van die gelijkwaardige realistische uitgangspunten (vgl. de TKB in T 824/05: “…
situation of two alternative starting points equally suitable for the assessment of inventive step”). Zoals volgt uit het voorgaande doet die situatie zich hier niet voor. NPS R-568 is de meest actieve verbinding uit de stand van de techniek en zal daarmee door de gemiddelde vakman als een beter uitgangspunt worden beschouwd dan NPS R-646 – waarvan alleen bekend is dat de EC50 waarde daarvan onder de 5 µM ligt – en dan 13S en 18N. Van deze laatste twee verbindingen waren op de aanvraagdatum helemaal geen activiteitsgegevens bekend en de gemiddelde vakman zou daarvan aannemen dat deze zelfs een hogere EC50 waarde hebben dan 5 µM, omdat ze niet voorkomen in de in US 827 opgenomen opsomming van de meest actieve van de tot dan toe geteste verbindingen met EC50 waardes onder de 5 µM. Geen van deze stoffen is daarom een aan NPS R-568 gelijkwaardig uitgangspunt, zoals door Accord betoogd. Daaraan kan niet afdoen dat de structuur daarvan meer dan die van NPS R-568 zou overeenkomen met de structuur van cinacalcet.
problem-solution approachniet zou worden toegepast, de inventiviteit zou moeten worden beoordeeld door de calcimimetische activiteit van cinacalcet te vergelijken met die van alle binnen het bereik van de Markush Formule vallende verbindingen – ongeacht of deze op de aanvraagdatum al individueel waren geopenbaard en ongeacht of de specifieke calcimimetische activiteit daarvan op de aanvraagdatum reeds bekend was – (vgl. par. 36 pleitnota HB Accord), niet als juist kan worden aanvaard. Het gaat er bij de beoordeling van de inventiviteit van een (selectie-)uitvinding immers om vast te stellen of er op de aanvraagdatum sprake is van een niet voor de hand liggende bijdrage aan de stand van de techniek. Op de aanvraagdatum nog niet individueel geopenbaarde verbindingen en eerst daarna bekend geworden activiteitsgegevens behoren niet tot de stand van techniek, zodat deze bij de inventiviteitsbeoordeling niet in aanmerking mogen worden genomen.
in de stand van de techniekis geopenbaard voor de reeks waaruit cinacalcet is geselecteerd. WO 697, de aanvrage van EP 761, behoort echter niet tot de stand van de techniek voor EP 761, zodat de voor het eerst in tabel 1.a van WO 697 geopenbaarde activiteitsgegevens niet aan de inventiviteit van cinacalcet kunnen afdoen. Daarbij merkt het hof op dat het feit dat de keuze voor cinacalcet uit de in WO 697 individueel geopenbaarde en op calcimimetische activiteit onderzochte verbindingen een willekeurige zou zijn, er niet aan afdoet dat cinacalcet wel een doelbewuste keuze is uit de bekende (onder het bereik van de Markush Formule vallende) reeks, gelet op de verbeterde calcimimetische activiteit van cinacalcet ten opzichte van die
in de stand van de techniekvoor de bekende reeks was geopenbaard (vgl. r.o. 4.5 hiervoor).
in vitroactiviteit gemeten in cellen van menselijke oorsprong; zie r.o. 2.13 hiervoor) in aanmerking worden genomen, maar tevens de tijdens de verleningsprocedure door NPS aangeleverde data (van
in vivoonderzoek). Uit die laatste data blijkt dat de EC50 waarde van cinacalcet, daar nog aangeduid als 22J, ruim drie keer zo laag is als die van NPS R-568, namelijk 49 nM tegenover 154 nM (zie r.o. 2.39 hiervoor). Accord, op wie ter zake de stelplicht en de bewijslast rust, heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat een calcimimetische activiteit in de – voor gebruik in een geneesmiddel meest relevante – laagste concentratie (van 3,3 ng/mL) die drie keer hoger is dan die op de aanvraagdatum in de stand van de techniek is geopenbaard voor de toen meest actieve verbinding NPS R-568, niet zou kunnen worden aangemerkt als een verbetering in verrassende mate. Er is dus vanuit te gaan dat cinacalcet in onverwachte mate over betere calcimimetische activiteit beschikt. Bij die stand van zaken kan het antwoord op de vraag of NPS zich (ook) kan beroepen op (na de aanvrage verstrekte gegevens met betrekking tot) verbeterde toxiciteit en biobeschikbaarheid van cinacalcet in het midden blijven.
Those in the art, by reviewing this series of molecules, can determine other suitable derivatives which can be tested in the invention. These examples demonstrate the general design and screening process useful in this invention, and indicate that additional compounds and natural product libraries can be screened as desired by those in the art to determine other useful lead molecules or novel molecules of this invention.” uit WO 373, WO 959 en US 827 (zie r.o. 2.26 en 2.35 hiervoor), zou de gemiddelde vakman volgens Accord een aanwijzing (‘
pointer’) vinden om verdere verbindingen te synthetiseren en op activiteit te screenen. Daarbij zou hij een ‘
try and see’ houding aannemen en routinematig verbindingen synthetiseren en testen en aldus zonder inventieve arbeid tot cinacalcet komen.
try and see’-situatie kan alleen sprake zijn indien de gemiddelde vakman gelet op de stand van de techniek duidelijk een bepaalde (groep) verbinding(en) voor ogen heeft en zonder bovenmatige inspanning (‘
undue burden’) door middel van routinematig testen kan vaststellen of deze het gewenste technisch effect heeft/hebben. Zoals hiervoor in r.o. 4.9 reeds overwogen, acht het hof het standpunt van Accord, dat de gemiddelde vakman zou verwachten dat iedere binnen het bereik van de Markush Formule, althans de voorkeursgroep daarbinnen, vallende verbinding een EC50 waarde van minder dan 5µM zou hebben, onjuist. Aanwijzingen uit de stand van de techniek
dater verbindingen zijn die aanmerkelijk actiever zijn dan NPS R-568 ontbreken. De enkele vermelding in de stand van de techniek dat “
most preferably the molecule is either a calcimimetic or calcilytic having an EC50 or IC50 at a Ca2+ receptor of less than or equal to 5 µM, and even more preferably less than or equal to 1 µM, 100 nmolar, 10 nmolar, or 1 nmolar. Such lower EC50’s or IC50’s are advantageous since they allow lower concentrations of molecules to be used in vivo or in vitro for therapy or diagnosis” zal de gemiddelde vakman begrijpen als een loutere bevestiging van het feit dat een lage EC50 waarde ‘wenselijk’ is. Dat hij ook daadwerkelijk stoffen met een dergelijke ‘
even more preferably’ lage EC50 waarde
zalvinden zou hij daaruit niet afleiden. Het aantal stoffen dat binnen het bereik van de Markush Formule valt is bovendien zeer omvangrijk, zelfs indien teruggebracht tot de voorkeursverbindingen. De door Accord als ‘gelimiteerd’ aangeduide, onder conclusie 101 van WO 373 en WO 959 vallende, voorkeursgroep omvat naar onbestreden stelling van NPS rond de 900 miljoen mogelijke verbindingen. Ook in aanmerking genomen de daarop door de gemiddelde vakman aangebrachte beperkingen in verband met de nagestreefde typische eigenschappen van geneesmiddelen (zoals oplosbaarheid en moleculair gewicht) gaat het naar onbestreden stelling van NPS nog altijd om ten minste vele honderdduizenden mogelijke verbindingen. Naar het oordeel van het hof zou onder die omstandigheden (te weten (i) geen (redelijke) verwachting dat een onderzoek een aanmerkelijk actievere verbinding oplevert en (ii) de hoeveelheid te testen verbindingen) de door Accord aangehaalde (in r.o. 4.17 geciteerde) passage de gemiddelde vakman onvoldoende aansporing (‘
incentive’) geven om alle mogelijke verbindingen te gaan testen. Het standpunt van Accord dat de gemiddelde vakman door routinematig te testen zonder bovenmatige inspanningen (ook) tot cinacalcet zou komen, moet daarom worden verworpen.
zoukomen die in combinatie de verbinding cinacalcet opleveren, te weten:
pointer’) is te vinden die de gemiddelde vakman ertoe aanzet met een redelijke verwachting van succes de oplossing in de richting van cinacalcet te zoeken. Accord heeft niet gewezen op aanwijzingen uit de stand van de techniek die wijzen in de richting van deze specifieke groepen op de posities R1, R2, R3 en Alk. De algemene aansporing “
to determine other useful lead molecules or novel molecules of this invention” is daarvoor te algemeen. Evenmin heeft Accord gesteld dat er op de indieningdatum uit de stand van de techniek een structuur-activiteitsrelatie bekend was op grond waarvan de calcimimetische activiteit van de binnen de Markush Formule vallende verbindingen door de gemiddelde vakman kon worden voorspeld.
zoukomen. Ook dat de voor cinacalcet gemaakte keuzes gemaakt op R1, R2, R3 en Alk ieder
afzonderlijkook voorkomen bij een of meer (van de talrijke) geopenbaarde geprefereerde verbindingen uit de stand van de techniek, is onvoldoende om aan te nemen dat de gemiddelde vakman zonder inventieve arbeid, gelet ook op de vele, vaak ook veelvuldiger voorkomende, keuzes voor andere substituenten die op R1, R2, R3 en Alk voor geprefereerde verbindingen zijn gemaakt, precies tot de tot cinacalcet leidende
combinatiezou komen.