Uitspraak
TCI informatie en AIVD informatie
Betrouwbaarheid van de uitwerkingen van de OVC- bestanden
Gang van zaken met betrekking tot de OVC
Beoordeling met betrekking tot de OVC-bestanden
Welk type bewijsmiddel OVC-bestanden?
Volkskrant artikel
Betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
Horen getuigen ter terechtzitting; eerlijk proces?
Overige (voorwaardelijke) getuigenverzoeken
1.Onderzoek van de zaak
2.Procesgang
3.Tenlastelegging
4.Geldigheid van de dagvaarding
5.Rechtsmacht tenlastegelegde onderdeel E
6.Vordering van de advocaat-generaal
7.Het vonnis waarvan beroep
8.Gevoerde verweren en (voorwaardelijke) verzoeken
priming’ (de beïnvloeding van contextuele verwachtingen op het vertaalproces). De verdediging baseert zich hierbij op een Australisch onderzoek.
Het hof stelt vast dat de vertalingen – juist tegen deze achtergrond – zeer zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Er is gebruik gemaakt van steeds weer andere tolken, die onafhankelijk van elkaar naar de bestanden hebben geluisterd en verschillen hebben weergegeven. Om het gezegde beter te kunnen verstaan is gebruik gemaakt van filters om achtergrondgeluid te dempen of de snelheid te beperken. Het hof neemt in aanmerking dat de door het Openbaar Ministerie ingeschakelde tolken, voldoende professioneel en onafhankelijk kunnen worden geacht om objectief te werk te gaan. Het hof ziet gelet op dit alles niet of nauwelijks een risico op ‘
priming’.
de auditu(‘van horen zeggen’) verklaringen van hen kunnen, volgens de verdediging, niet voor het bewijs gebruikt worden nu deze afkomstig zijn van discutabele bronnen: van geruchten of de verdachte zelf die zich, volgens de verdediging, soms bedient van grootspraak en daardoor geen betrouwbare bron is.
Aangezien de verzoeken tot het horen ter terechtzitting van deze getuigen zijn afgewezen is de verdediging niet in staat geweest om deze getuigen ten overstaan van het gerecht dat de verdachte berecht te horen. Mede gelet op het belang van deze getuigenverklaringen (
a decisive basis for the conviction) is daarom het recht van de verdachte op een eerlijk proces geschonden, indien deze verklaringen voor het bewijs worden gebruikt. Het is dan ook noodzakelijk dat deze getuigen ter terechtzitting gehoord worden en de raadsman heeft dat verzoek bij pleidooi nog herhaald.
solely or to a decisive degree) op deze getuigenverklaringen gebaseerd. Verder geldt dat van een situatie als bedoeld in artikel 344 lid 4 Sv geen sprake is, nu de veroordeling niet uitsluitend is gebaseerd op de opgave van de verdachte.
Het hof overweegt verder dat het enkele feit dat deze getuigen niet ter terechtzitting zijn gehoord niet onverenigbaar is met het ondervragingsrecht als bedoeld in artikel 6 lid 3 onder d EVRM. Waar het om gaat is dat op enig moment in het proces als geheel een adequate en behoorlijke gelegenheid tot ondervraging heeft bestaan.
De getuigen [getuige A] en [getuige B] zijn ten overstaan van de rechter-commissaris uitvoerig gehoord. Ter gelegenheid van die verhoren is de verdediging in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de getuigen.
Uit het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige B] van 15 februari 2021 blijkt dat de rechter-commissaris een veiligheidsrapport heeft ontvangen van een medewerker van de “dienst bewaken, beveiligen en crisisbeheersing”, waaruit volgt dat de getuige met een ernstige dreiging te maken heeft. Om die reden heeft de rechter-commissaris de getuige, telkens na vertrouwelijk overleg, het recht gegeven om op enkele vragen niet te antwoorden. In zoverre is het ondervragingsrecht van de verdediging aan beperkingen onderhevig geweest. Deze beperking heeft zich echter niet voorgedaan ten aanzien van de belastende elementen in die getuigenverklaring, die het hof voor het bewijs gebruikt. Op dat punt heeft de getuige alle vragen beantwoord. De vragen die de getuige niet heeft willen beantwoorden doen overigens aan de inhoud van die verklaring niet af. Dat is door de verdediging ook niet gemotiveerd betoogd.
Gelet op het voorgaande heeft in het proces als geheel een adequate en behoorlijke gelegenheid tot ondervraging bestaan en levert de afwijzing van het verzoek van de verdediging om de getuigen [getuige A] en [getuige B] ten overstaan van de zittingscombinatie van het hof te horen geen strijd op met artikel 6 EVRM. Er is, mede gelet op de onderbouwing, dan ook geen noodzaak tot het horen van deze getuigen ter terechtzitting en het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.
Evenmin levert het gebruik van deze getuigenverklaringen strijd op met artikel 6 EVRM.
9.Bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 1 januari
20112013tot en met
3 december 20181 januari 2014,
in één of meer plaats(en)in Syrië
en/of Turkije en/of Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische organisatie Jabhat al-Nusra
en/of Ha’yat Tahrir al-Sham (HTS) en Jabhat Fateh Al-Sham en/of Al Qaida en/of Islamitische Staat (IS) en/of Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans een aan voornoemde organisatie(s) gelieerde Jihadistische strijdgroep, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, welke organisatie tot oogmerk had en/of heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
,
10.Bewijsvoering
11.Nadere (bewijs)overwegingen ten aanzien het tenlastegelegde
Verder acht het hof hierbij van belang dat er door de verdachte in de loop van het hele proces geen objectieve gegevens zijn verstrekt waaruit zou kunnen blijken dat hij inderdaad in de betreffende periode in Turkije verbleef. De verdachte heeft (ook) ter gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep – waar aan hem op meerdere momenten (wederom) inzage in de (meta)data van zijn telefoon is verstrekt - getracht zijn verblijf in Turkije te onderbouwen met (metadata van) foto’s uit die periode, maar uiteindelijk heeft de verdachte geen enkele foto naar voren gebracht waaruit zou kunnen blijken dat de verdachte in die periode in Turkije verbleef.
Het hof gaat ervan uit dat de kopieën waarover de verdachte heeft beschikt alle foto’s en beschikbare metadata bevatten, nu de toelichting die de advocaat-generaal op dit punt heeft gegeven door de verdediging niet gemotiveerd is betwist en er verder geen enkele aanleiding is om ervan uit te gaan dat dit niet het geval is.
Er is geen objectief bewijs dat er ooit een ‘emir van de Baath Dam’ heeft bestaan en dat dit de verdachte was.
Het op een telefoon van de verdachte aangetroffen chatgesprek tussen [betrokkene] (hierna ook [betrokkene]) en de verdachte waarin [betrokkene] schrijft “Hoe gaat het emir van Al-Ba’th dam” betreft een grap en vindt zijn oorsprong in een op Facebook geplaatst bericht van [getuige B] (ook genaamd [getuige B]) dat onjuiste info bevatte over de verdachte. De verdediging heeft in dit verband in hoger beroep een video ingebracht, die ter terechtzitting is getoond, waarin (volgens de verdediging) [betrokkene] bevestigt dat zijn bericht aan de verdachte een grap was. Ter onderbouwing van de stelling dat [betrokkene] op de beelden is te zien heeft de verdediging foto’s van identiteitsbewijzen overgelegd.
Verder geldt dat de getuigenverklaringen van [getuige A] en [getuige B] de auditu verklaringen betreffen waar de verdachte de bron van is. Voorts volgt uit meerdere getuigenverklaringen dat de verdachte onbetrouwbaar is, aan grootspraak doet en regelmatig leugens vertelt.
De getuige [getuige B] heeft - kort samengevat - verklaard dat de verdachte hem heeft verteld dat hij verantwoordelijk was voor het gebied rondom de Baath Dam en ook voor de gevangenis en de gevangenen in dat gebied.
Dat de verdachte leider was in de gevangenis op de Baath Dam, zoals meergenoemde getuigen hebben verklaard, vindt evenmin voldoende steun in overige bewijsmiddelen.
In dit verband is van belang dat het hof geen bewijswaarde toekent aan het in een telefoon van de verdachte aangetroffen chatbericht van 28 september 2015 waarin een gebruiker, die zich bekend maakt als [betrokkene] ([betrokkene]), de verdachte vraagt “Hoe gaat het emir van de Al Ba’th Dam”. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ter zake verklaard dat dit bericht verwijst naar een door [getuige B] op Facebook geplaatst bericht waarin de verdachte, als onderdeel van een grap, ten onrechte als emir van de Baath Dam is aangeduid. In zijn chatbericht aan de verdachte refereert [betrokkene] aan dit bericht op Facebook, maar het is niet letterlijk bedoeld, aldus de verdachte. Namens de verdachte is in hoger beroep een video ingebracht die ter terechtzitting is afgespeeld. In die video is een man te zien die – kort samengevat – verklaart dat hij [betrokkene] is, dat zijn bericht aan de verdachte refereerde aan de post op Facebook, dat hij zijn bericht aan de verdachte heeft gestuurd om de situatie belachelijk te maken en dat zijn bericht niets met de waarheid heeft te maken.
Gelet op deze video, is het hof van oordeel dat het chatbericht van [betrokkene] niet kan dienen tot steunbewijs voor de eventuele rol van de verdachte als leider van Jabhat al-Nusra in de gevangenis bij de Baath Dam. Hetzelfde geldt voor het bericht op Facebook waar [betrokkene] aan zou refereren. Daaraan doet niet af dat het hof niet kan nagaan of de man in de video daadwerkelijk de [betrokkene] is geweest die het chatbericht heeft verzonden aan de verdachte. Evenmin doet daaraan af dat het hof niet kan nagaan onder welke omstandigheden de verklaring op de video is uitgesproken en of die verklaring in vrijheid tot stand is gekomen.
Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, zal de verdachte worden vrijgesproken van het zijn van leider van Jabhat al-Nusra.
12.Eerlijk proces
13.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
14.Strafbaarheid van de verdachte
15.Strafmotivering
16.Verzoek opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis
17.Beslag
18.Toepasselijk wettelijk voorschrift
19.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren en 6 (zes) maanden.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.