Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 2 maart 2021
[verzoeker] ,
Teqoia Engineering and Construction Services B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Samenvattend oordeel
“(…) Jij vind dat de arbeidsrelatie verstoord is maar die mening kan ik niet delen. Ik vind je niet correct functioneren en daarover hebben we een gesprek gehad om daar verbeter punten in aan te brengen. Ik hoop ook dat je deze punten ter harte neemt en dit positief oppakt. Je verzoek voor onbetaald verlof voor a.s. vrijdag is akkoord. (…)”
werkgever heeft nagelaten de door werknemer aangedragen reintegratiebureaus te onderzoeken en evenmin een inhoudelijk argument te geven waarom deze bureaus niet passend zouden zijn. UWV acht het van belang dat bij werknemer vertrouwen moet zijn in een reintegratiebureau om een spoor2-traject succesvol te laten starten”. De inspanningen in spoor 2 zijn onvoldoende omdat er nog geen adequaat spoor 2 traject is gestart, aldus UWV.
- de bedrijfsarts is niet eerlijk geweest over de inhoud van zijn opdracht;
- de bedrijfsarts heeft [verzoeker] niet over zijn zienswijze geïnformeerd;
- de bedrijfsarts heeft niet gereageerd op een e-mail met klachten van 8 juni 2017;
- de bedrijfsarts heeft onvoldoende en ondeugdelijk onderzoek naar de re-integratiemogelijkheden van [verzoeker] gedaan;
- de bedrijfsarts heeft een voor [verzoeker] zeer pijnlijke en niet ter zake doende instructie voor de arbeidsdeskundige gegeven.
Laten we even in één ding heel duidelijk zijn. Ontslaan kunnen we niet. Dat kan, we kunnen het wel, maar financieel gezien willen die aandeelhouders dat never nooit. Dus dat gaat niet gebeuren. Wat we ook uithalen met elkaar. Dus zolang jij hier zit, dan moeten we het met elkaar doen. Dus voor mij is het zaak en voor jou hoogstwaarschijnlijk ook, dat we heeeel snel een functie verzinnen”). Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat Teqoia een verwijt gemaakt kan worden vanwege de onterechte beoordeling die zij [verzoeker] heeft gegeven en de wijze waarop [verzoeker] tijdens dit gesprek is bejegend. Daarnaast kan Teqoia verweten worden dat zij geen gehoor heeft willen geven aan het verzoek om mediation van [verzoeker] , die bij e-mail van 20 oktober 2016 aan [regiodirecteur] schrijft dat er sprake is van een verstoorde relatie, dat hij kampt met slapeloosheid en stress en om mediation verzoekt. Na de reactie van [regiodirecteur] , waarin deze het verzoek van [verzoeker] om mediation afwees, heeft [verzoeker] zich ziek gemeld en hij is nadien niet meer beter geworden. [verzoeker] kampt sinds geruime tijd met ernstige psychische klachten, die na twee jaar ziekte ook hebben geleid tot toekenning van een volledige WIA-uitkering (80-100%).
eersteloonstop van 14 december 2017 is doorgevoerd omdat Teqoia zich op het standpunt stelde dat [verzoeker] die dag in staat was om te komen werken. Uit de deskundigenverklaring van UWV van 13 februari 2017 volgde echter dat [verzoeker] zijn werk op 14 december 2016 niet kon doen.
tweedeloonstop van 27 juli 2017 is doorgevoerd omdat Teqoia een persoonlijk gesprek met [verzoeker] wilde aangaan. Omdat een nieuwe aanvraag voor een deskundigenverklaring werd geweigerd en Teqoia weigerde de loonstop op te heffen, heeft [verzoeker] zelfs een gerechtelijke procedure tot loondoorbetaling aanhangig moeten maken. De kortgedingrechter heeft Teqoia in het vonnis van 10 november 2017 in het ongelijk gesteld. Vervolgens heeft Teqoia niet onmiddellijk vrijwillig aan het vonnis voldaan en heeft [verzoeker] de deurwaarder moeten inschakelen om het vonnis te executeren.
derdeloonstop is doorgevoerd op 19 april 2018, toen [verzoeker] zich nog niet in staat achtte een kennismakingsgesprek aan te gaan met re-integratiebureau PDCA en eerst de deskundigenverklaring van UWV wilde afwachten. De deskundigenverklaring van het UWV van 4 mei 2018 bevestigde dat [verzoeker] pas vanaf 30 april 2018 geschikt werd geacht om te starten met geleidelijke activering en re-integratie, zodat ook deze loonstop ten onrechte is opgelegd.
vierdeen
vijfdeloonstop van respectievelijk 17 mei 2018 en 19 juni 2018 zijn doorgevoerd omdat [verzoeker] nog geen afspraak met PDCA had gemaakt respectievelijk daarna niet verder met PDCA wilde gaan. Uit het besluit van UWV van 27 juli 2019, in het kader van de WIA-aanvraag van [verzoeker] , volgt dat de re-integratie-inspanningen van Teqoia onvoldoende werden geacht omdat Teqoia bleef vasthouden aan haar eigen re-integratiebureau PDCA en heeft nagelaten de door [verzoeker] aangedragen re-integratiebureaus te onderzoeken, terwijl het UWV het van belang achtte dat [verzoeker] voldoende vertrouwen moet hebben in een re-integratiebureau om een spoor 2-traject succesvol te laten starten. Teqoia heeft ook geen legitieme reden gegeven waarom zij niet akkoord wenste te gaan met het door [verzoeker] voorgestelde re-integratiebedrijf.
Zoals je weet ben ik ernstig ziek geweest. Ik ben als gevolg van de verstoorde werkrelatie en de houding die jullie tegen mij hebben aangenomen, nadat ik geprotesteerd heb tegen mijn ontslag in een depressie geraakt, terwijl ik nog nooit eerder in mijn leven met psychische klachten te kampen heb gehad.”Voorts heeft [verzoeker] erop gewezen dat hij in de procedure bij de kantonrechter in Rotterdam in 2011 naar voren heeft gebracht dat in november 2010 een casemanager was aangesteld die serieus werk van de re-integratie leek te maken en, bijna een jaar na dato, begeleiding door een psycholoog aanbod. Ook heeft [verzoeker] onweersproken gesteld dat hij daar destijds naar voren heeft gebracht dat hij zich direct nadat hij ziek was geworden zelf ook onder behandeling van een psycholoog had gesteld en zich “
na het pijnlijke re-integratietraject” ook onder behandeling van een psychiater had gesteld. Dat Teqoia hiervan op de hoogte was heeft zij niet weersproken, zij stelt slechts dat zij niet bekend was met de diagnoses en de persoonlijkheidsstructuur en dat dit ook niet mag omdat dit medisch geheim is. Het hof is van oordeel dat Teqoia gelet op het voorgaande wel degelijk wist althans had behoren te begrijpen dat [verzoeker] gevoelig was voor het ontwikkelen van psychische klachten als gevolg van conflictsituaties op het werk. Uit hoofde van goed werkgeverschap mocht van Teqoia worden verlangd dat zij zorgvuldiger met de belangen van [verzoeker] was omgegaan, in plaats van tijdens zijn arbeidsongeschiktheid steeds weer het conflict met [verzoeker] te zoeken (door onder andere het opleggen van vijf onterechte loonstops en het inschakelen van een klachtwaardig handelend bedrijfsarts toen zij het niet eens was met het oordeel van haar eigen bedrijfsarts etc, in plaats van [verzoeker] met rust te laten toen dat door haar eigen bedrijfsarts werd geadviseerd en haar weigering medewerking te verlenen aan de door [verzoeker] gevraagde mediation en het door [verzoeker] voorgestelde re-integratiebureau).
.Grief IV van [verzoeker] slaagt dan ook en de gevraagde vergoeding van € 4.389,60 zal worden toegewezen.
Beslissing
met uitzondering vande ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2020 en de veroordeling van Teqoia om aan [verzoeker] te betalen € 14.734,81 bruto aan vergoeding over niet opgenomen vakantiedagen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
in zoverre opnieuw rechtdoende
- veroordeelt Teqoia in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 332,- aan verschotten en € 8.128,- aan salaris advocaat in het principaal beroep en € 4.064,- in het incidenteel beroep;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.