Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 7 juni 2023
- de memorie van grieven met producties
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties
- de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
- de dagbepaling van 23 mei 2024 voor de mondelinge behandeling
- de overlegging door [appellante] van het procesdossier
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 1 oktober 2024 is gehouden
2.De kern van de zaak en haar voorgeschiedenis
“Van Oorspronk V.O.F. terstond executiemaatregelen tegen VGO, [naam1] en [appellante] kan nemen”.
3.Het oordeel van het hof
“ovk van oorspronk”aan zijn advocaat mr. Henry Gerdes
“Hierbij de getekende ovk”gestuurd. Mr. Gerdes heeft die mail een minuut later doorgestuurd naar mr. Loor met de tekst
“Bijgaand de door cliënten getekende overeenkomst.”
van de overeenkomst nog het volgende: het is uiteraard wel van belang dat het vonnis van de rechtbank ook uitvoerbaar bij voorraad is tegen [appellante]( [appellante] , hof)
. Zij zal dus ook als ‘partij’ opgenomen moeten worden in de lopende procedure. Tijdens de mondelinge behandeling liet u weten dat u ter zake ook voor [appellante] zou (willen) optreden en haar toestemming hiervoor nodig had, zodat de rechter [appellante] mee kon nemen in het vonnis als ‘partij’.
“Akkoord”.
U vraagt mij of het bankrekeningnummer op productie 8 van de wederpartij [25] van mij is(waaruit blijkt van de betaling door Van Oorspronk V.O.F. van € 75.000 op 31 maart 2015 op een bankrekening op naam van [appellante] ; hof)
. Dat klopt. U vraagt mij of mijn man( [naam1] , hof)
toegang had tot mijn rekening. Dat had hij niet. U vraagt mij of het bedrag mij iets zegt. Inmiddels wel. Daar gaat het hier over. U vraagt mij hoe het bedrag bij mijn man terecht is gekomen. Ik heb het op de rekening voorbij zien komen. In die tijd heb ik er wel kosten van betaald. Ik zou terug moeten kijken (…). De rekening stond op mijn naam. Als iets overgeboekt moet worden, dan doe ik dat. Het kan voor mijn man ·zijn geweest. U vraagt mij of ik het bedrag op enig moment aan mijn man heb gegeven. Dan moet ik terugkijken.”
[naam1] en Van Oorspronk hadden afgesproken dat het bedrag zoals afgesproken in de geldleningsovereenkomst naar de bankrekening van [appellante] werd overgemaakt. [naam1] was gemachtigd tot die rekening en beschikte ook over de bankpas van die rekening. Hij kon betalingen van die rekening doen.”
“van”, maar)
“over”heeft betaald met de opmerking dat [appellante] mogelijk tijdens de zitting niet uit haar woorden kwam.
“de door cliënten(in meervoud, hof)
getekende overeenkomst”. Toen [appellante] eenmaal werd geconfronteerd met de aan haar toegeschreven handtekening onder de overeenkomst had het voor de hand gelegen dat zij daarover bij haar echtgenoot [naam1] (met wie zij onder koude uitsluiting was gehuwd) zou hebben geklaagd en bij diens advocaat mr. Gerdes en/of de Raad van Discipline zou hebben geprotesteerd c.q. geklaagd. Maar op dit punt heeft [appellante] niets (concreets) aangevoerd, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zij een en ander op zijn beloop heeft gelaten.