Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
verlenen hierbij reeds bij voorbaat hun toestemming aan deze contractsoverneming.
het registergoedis overgedragen, maar ook als
het project(-plan)is overgedragen. Daarom is niet van belang dat inmiddels tussen partijen niet langer ter discussie staat dat [appellant] het registergoed niet heeft overgedragen. Het hof ziet zich in deze uitleg gesterkt doordat partijen zelf de begrippen registergoed en project ook door elkaar gebruiken en dat namens [appellant] in de procedure bij de rechtbank is aangevoerd dat
“het gevorderde bedrag van € 190.000,--(…)
aan Van der Leij en [de architect] tezamen[zou]
worden uitgekeerd alshet project(onderstreping hof)
tussentijds aan een andere partij zou worden verkocht.”
“De oprot premie is eruit gehaald. Die willen we er graag in laten staan. Indien er een koper zou zijn die niet met jullie verder wil dan hebben we afgesproken dat jullie daarvoor een vergoeding ontvangen(…)
.”Toch is het hof van oordeel dat partijen de regeling niet zo beperkt hebben bedoeld en dat [appellant] dit redelijkerwijs ook niet zo heeft mogen begrijpen. De bedoeling van partijen komt het meest duidelijk tot uitdrukking in de Stiko. De Stiko vormt de basis van de samenwerking (artikel 1.1 van de overeenkomst) en ook de contractuele schadevergoeding is daaraan ontleend. In de Stiko is voor de financiële afwikkeling voorzien in drie varianten. Bij ‘variant 3’ staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“ [appellant] stapt uit: compleet doorverkoop aan derde ZONDER CORE BUSINESS VERPLICHTINGEN NAAR [de architect] & [naam1]( [de architect] en Van der Leij, hof)
[appellant] betaald ten allertijde oprot premie aan [de architect] en [naam1] van 50%(…)
€ 190.658”. Ook hier staat weliswaar ‘ [appellant] stapt uit’, maar de essentie ligt besloten in wat volgt: de regeling is bedoeld voor de situatie dat een derde betrokken raakt ‘zonder core business verplichtingen’ naar [de architect] en Van der Leij. Aan die situatie wordt vervolgens te allen tijde de verplichting verbonden een ‘oprotpremie’ te betalen.
“Gezien de vurige wens om klaarblijkelijk snel afscheid te willen nemen van ons, zien wij dan ook jullie financiële voorstel, de zogenaamde voor ons onterechte “”oprotpremie” tegemoet.
”Hetzelfde komt tot uitdrukking in haar brief van 5 februari 2020 waarin Van der Leij schrijft:
“Wij hebben recentelijk vernomen dat jullie het afgelopen half jaar parallel aan ons met een ontwikkelaar, de heer [naam2] over dit zelfde project afspraken hebben gemaakt.(…)
Het lijkt ons dan ook beter dat jullie met ons afrekenen als er onvoldoende vertrouwen naar de toekomst is. Wij verwijzen jullie naar de financiële voorwaarden zoals overeengekomen.”