In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 26 september 2023, wordt het hoger beroep van belanghebbende behandeld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 april 2022. Belanghebbende, een tandarts, heeft aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2015, 2016 en 2017 ontvangen, waarbij de Inspecteur de aanslagen en de berekende belastingrente heeft verminderd. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld omdat zij van mening is dat haar aandeel in de woning, die zij samen met haar partner bezit, als ondernemingsvermogen moet worden aangemerkt. Het Hof oordeelt dat het onderzoek niet volledig is geweest en heropent het onderzoek. De kern van het geschil is of het aandeel van belanghebbende in de woning als keuzevermogen kan worden aangemerkt, wat zou betekenen dat zij dit tot haar ondernemingsvermogen mag rekenen. Het Hof concludeert dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de woning voor minder dan 90% voor privédoeleinden wordt gebruikt, waardoor het als verplicht privévermogen wordt aangemerkt. Het Hof geeft belanghebbende de opdracht om binnen drie weken gedetailleerde berekeningen van de belastbare inkomsten uit eigen woning aan te leveren, waarna de Inspecteur de gelegenheid krijgt om hierop te reageren. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering door de belastingplichtige en de rol van de Inspecteur in de beoordeling van vermogensetikettering.