ECLI:NL:GHARL:2023:4377

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
200.248.094
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in hoger beroep over teeltplanschade met deskundigenonderzoek en rechterswisseling

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep van de vennootschap onder firma Fa. Pannekoek tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V. De zaak draait om teeltplanschade en de noodzaak van deskundigenonderzoek. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen en een deskundigenonderzoek gelast. Op 23 mei 2023 heeft het hof een tussenuitspraak gedaan, waarbij het de partijen heeft geïnformeerd over een wisseling van raadsheren en de mogelijkheid van een nieuwe mondelinge behandeling. Pannekoek heeft verzocht om een nieuwe mondelinge behandeling, terwijl Achmea hier bezwaar tegen heeft gemaakt. Het hof heeft besloten dat er een nieuwe mondelinge behandeling zal plaatsvinden, waarbij ook de deskundigen zullen worden verhoord. Dit is noodzakelijk om de uiteenlopende opvattingen van partijen en deskundigen beter te kunnen beoordelen. De kosten van de deskundigen zullen door beide partijen gelijkelijk worden gedragen. De beslissing van het hof houdt in dat de partijen samen met hun advocaten moeten verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof, en dat er geen gelegenheid is voor pleitnotities, maar wel voor een korte toelichting van de standpunten. Het hof heeft verder bepaald dat de deskundigen niet aan hun mondelinge verhoor hoeven mee te werken voordat de griffier heeft bevestigd dat de voorschotten zijn betaald. De verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.248.094
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 326026)
arrest van 23 mei 2023
in de zaak van
de vennootschap onder firma
Fa. Pannekoek,
voorheen gevestigd te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Pannekoek,
advocaat: mr. A.C. Teeuw,
tegen
de naamloze vennootschap
Achmea Schadeverzekeringen N.V., tevens handelend onder de naam
Avéro Achmea,
gevestigd te Apeldoorn,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Achmea,
advocaat: mr. M.B. Esseling.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 31 mei 2022 hier over. Daarbij heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast naar de oorzaak en omvang van de teeltplanschade.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- het schriftelijk deskundigenbericht van 12 september 2022;
- de begrotingsbeschikking van 19 oktober 2022;
- de memorie na deskundigenbericht van Pannekoek;
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht van Achmea.
1.3
Vervolgens hebben partijen de (aanvullende) stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.4
Bij brief van 8 maart 2023 heeft de griffier van het hof aan partijen bericht dat er een wisseling van twee raadsheren zal plaatsvinden en dat partijen, indien zij dit wensen, recht hebben op een nieuwe mondelinge behandeling ten overstaan van de nieuwe combinatie.
1.5
Bij brief van 16 maart 2023 heeft mr. Teeuw namens Pannekoek bericht dat zij een nieuwe mondelinge behandeling wenst. Bij brief van 21 maart 2023 heeft mr. Esseling namens Achmea daartegen bezwaar gemaakt.

2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep

de rechterswisseling
2.1
In deze zaak heeft het hof (in de oude combinatie) een tussenarrest gewezen op 1 december 2020. [1] Daarna is een mondelinge behandeling gehouden op 7 juli 2021. Daarvan is een uitgebreid proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan partijen is verstrekt. Daarop heeft het hof, mede ter voorbereiding op een deskundigenbericht over de oorzaak en omvang van de teeltplanschade, tussenarresten van 24 augustus 2021 [2] en 31 mei 2022 gewezen. In het licht van de rechtspraak van de Hoge Raad is de brief van de griffier van 8 maart 2023 wel wat te stellig, alsof partijen in deze situatie zonder meer recht zouden hebben op een nieuwe mondelinge behandeling; partijen hebben wel het recht om dat te verzoeken, maar dat verzoek hoeft niet per definitie toegewezen te worden. [3]
een nieuwe mondelinge behandeling en een deskundigenverhoor
2.2
Hoe dan ook, de deskundigen hebben op 12 september 2022 hun schriftelijke bericht uitgebracht en daarin, op de bladzijde 15 tot en met 19, gereageerd op de door hen op 5 september 2022 ontvangen reacties van beide partijen op het concept rapport en, op de bladzijden 20 tot en met 22, gereageerd op de op 9 september 2022 ontvangen nadere reactie namens Pannekoek. In hun memories na deskundigenbericht gaan partijen verder uitvoerig in op het schriftelijk deskundigenbericht en de oorzaak en omvang van de teeltplanschade.
Dit geschilpunt was ook al aan de orde bij de mondelinge behandeling voor de oude combinatie, maar hierop is nog niet (geheel) beslist. Vooral hierover wil het hof (in nieuwe samenstelling) een nieuwe mondelinge behandeling houden en tevens de eerder benoemde deskundigen persoonlijk verhoren, zodat de uiteenlopende opvattingen van partijen en de deskundigen beter kunnen worden beoordeeld. De door Achmea gevreesde vertraging van de procedure en extra proceskosten wegen, mede gelet op het feit dat de rechtbank de vordering tegen haar had afgewezen, niet op tegen het belang van het verkrijgen van nadere informatie om (in nieuwe samenstelling) tot een goede eindbeoordeling te kunnen komen.
voorschot deskundigen
2.3
In het verlengde van rov. 2.10 van het tussenarrest van 31 mei 2022 zullen partijen tezamen, overeenkomstig de tweede regel van artikel 195 Rv, elk voor de helft het voorschot van de deskundigen voor de mondelinge behandeling moeten dragen.

3.De slotsom

3.1
Er volgt een nieuwe mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 87 Rv. en wel in combinatie met een verhoor van de eerder benoemde deskundigen als bedoeld in artikel 194 Rv.
3.2.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
4.1
bepaalt dat partijen, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking, samen met hun advocaten zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een nader door de voorzitter te bepalen dag en tijdstip;
4.2
bij deze mondelinge behandeling bestaat geen gelegenheid om pleitnotities voor te dragen; wel mogen de advocaten dan ieder gedurende maximaal tien minuten, aan de hand van maximaal twee A4’tjes spreekaantekeningen, het standpunt van partijen toelichten;
4.3
bepaalt dat de beide eerder benoemde deskundigen [naam1] en [naam2] dan tevens zullen worden verhoord en een mondelinge toelichting en/of aanvulling zullen geven naar aanleiding van het door hen uitgebrachte deskundigenbericht en de daarover door partijen gemaakte opmerkingen;
4.4
bepaalt dat de deskundigen bij hun onderzoek de
Leidraad deskundige in civiele zakenzullen volgen, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl;
4.5
bepaalt dat partijen de verhinderdagen van partijen en van hun advocaten en dat de griffier de verhinderdagen van de deskundigen, alles steeds in de maanden augustus tot en met november 2023 zullen opgeven op de
roldatum 13 juni 2023, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling en van het deskundigenverhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de voorzitter zullen worden vastgesteld;
4.6
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundigen voor het deskundigenverhoor zal worden vastgesteld bij rolbeslissing;
4.7
bepaalt dat Pannekoek en Achmea daarna elk 50% van het voorschot van de kosten van deskundigen moeten voldoen;
4.8
bepaalt dat Pannekoek en Achmea ieder dit voorschot dienen te betalen conform de voorschotnota met betaalinstructies die zij zullen ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
4.9
bepaalt dat de voorschotten binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moeten zijn voldaan;
4.1
bepaalt dat de deskundigen niet aan hun mondelinge verhoor behoeven mee te werken voordat de griffier heeft laten weten dat de voorschotten zijn betaald;
4.11
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de mondelinge behandeling en/of het deskundigenverhoor nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk tien dagen voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
4.12
bepaalt dat Pannekoek een kopie van het aanvullende dossier (waaronder in ieder geval de beide memories na deskundigenbericht) aan de deskundigen zal sturen en draagt de griffier op een afschrift van dit arrest aan de deskundigen te verzenden;
4.13
houdt iedere verdere beslissing aan;
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.M. Hennekens, G.P. Oosterhoff en A.W. Steeg, is ondertekend door de voorzitter en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023.

Voetnoten

3.zie HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3076, HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:662, HR 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:472, 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:726, HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1711 en ECLI:NL:HR:2020:1712 en HR 7 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:700