In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en de daaruit voortvloeiende geschillen over de hoogte van het verschuldigde bedrag en de griffierechten. Belanghebbende had op aangifte een bedrag van € 762 aan BPM voldaan voor een gebruikte BMW X3, maar de rechtbank heeft dit bedrag verlaagd naar € 752. De rechtbank heeft de Inspecteur ook veroordeeld tot het vergoeden van immateriële schade en proceskosten. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij onder andere heeft geklaagd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van afschrijving van de BPM. Het Hof heeft geoordeeld dat de door de rechtbank geheven griffierechten geen onoverkomelijk obstakel vormen voor de toegang tot de rechter. Het Hof heeft ook geoordeeld dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de afschrijving op basis van een koerslijst moest worden berekend. De stellingen van belanghebbende over de heffings- en betalingsmodaliteiten en de rentevergoeding zijn eveneens verworpen. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.