2.4.De gemeente Ommen heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt door het vaststellen van de Verordening forensenbelasting 2018 (hierna: de Verordening). De Verordening luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.
2. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.
3. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.
4. De forensenbelasting bedraagt per jaar voor een in artikel 1 bedoelde gemeubileerde woning en
(…)
b. waarvan de waarde in het economisch verkeer niet is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken met een waarde in het economisch verkeer en waarvan de waarde in het economisch verkeer:
1. minder is dan € 60.000,- € 715,-
2. € 60.000,- of meer, maar minder dan € 100.000,- € 970,-
3. € 100.000,- of meer, maar minder dan € 140.000,- € 1.250,-
4. € 140.000,- of meer € 1.500,-”