Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
1.1. [geïntimeerde1] ,en2. [geïntimeerde2] ,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte van [geïntimeerden] c.s.,
- de antwoordakte van Dexia.
2.De vaststaande feiten
inleg volgens het financieel overzicht van Dexia
overname aandelen
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
3.3.De kantonrechter heeft in conventie de vorderingen 1 t/m 4 afgewezen en vordering 5 toegewezen, in die zin dat de kantonrechter voor recht heeft verklaard dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld wegens schending van de bijzondere zorgplicht en vanwege schending van artikel 25 NR 1995 en artikel 41 NR 1999 en Dexia heeft veroordeeld tot betaling van 100% van de schade, verminderd met dividend en fiscaal voordeel, te vermeerderen met wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. In reconventie heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat de effectenleaseovereenkomst [nummer1] rechtsgeldig tot stand is gekomen, niet is vernietigd, niet bloot staat aan een vernietiging op grond van artikel 1:88 jo 1:89 BW en niet sprake was van een onaanvaardbaar zware financiële last. De overige vorderingen in reconventie zijn afgewezen, met veroordeling van Dexia in de kosten van de reconventie.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- de advisering door [naam1] Kredieten als cliëntenremisier (grieven I – III van Dexia);
- het handelen van [naam1] Kredieten als orderremisier (grief 1 van [geïntimeerden] c.s.);
- de buitengerechtelijke kostenveroordeling (grief IV van Dexia);
Financiële-planning” zou blijken dat [naam1] Kredieten [geïntimeerden] c.s. heeft geadviseerd. Het hof is van oordeel dat in het licht van deze gemotiveerde betwisting [geïntimeerden] c.s. onvoldoende heeft onderbouwd dat destijds sprake was van een adviesrelatie als bedoeld in Hoge Raad 2 september 2016, ook als veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van de feitelijke gang van zaken zoals gesteld door [geïntimeerden] c.s. en zoals weergegeven in de vorige rechtsoverweging. Het hof zal uitleggen waarom.
5.De beslissing
24 augustus 2021voor akte aan de zijde van [geïntimeerden] c.s. (zie rov. 4.12);