Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(zaaknummer rechtbank Gelderland, locatie Apeldoorn: 3235524)
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte na tussenarrest van Dexia,
- de akte uitlating geschilpunten van [geïntimeerde] ,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 8 mei 2019,
- de memorie van grieven tevens houdende akte vermeerdering van eis, met producties,
- het proces-verbaal van het pleidooi van 8 juli 2020, met de daarin vermelde stukken,
- de brief van 1 oktober 2020 van mr. Maliepaard met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De vaststaande feiten
Heit
(omgerekend naar euro’s)
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
- de inleg en de restschuld van [geïntimeerde] ten aanzien van de laatste vier overeenkomsten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van elke betaling,
- een bedrag van € 3.664,66 vermeerderd met btw aan buitenrechtelijke incassokosten,
- hetgeen reeds door Dexia aan [geïntimeerde] uit welke hoofde dan ook is betaald, zoals bedoeld onder 2.9 van het eindvonnis,
- de dividenduitkering met betrekking tot de laatste vier overeenkomsten, eveneens te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van elke betaling tot aan de dag van de eindafrekening, en
- het fiscaal voordeel van de laatste vier overeenkomsten.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- vanaf de jaren 90 deed de heer [de medewerker] (hierna: [de medewerker] ), eerst in dienst van FinPlan B&K en later van A.N.N. Financiële Adviezen, de belastingaangiftes van [geïntimeerde] en bezocht hem daarvoor jaarlijks thuis;
“Labouchere wil toetsing tussenpersonen”, waarin onder meer wordt vermeld:
“De niet-aansprakelijkheid van Dexia voor gedragingen van tussenpersonen”waarin onder meer wordt vermeld:
“De werkzaamheden van de tussenpersoon zijn zelden beperkt gebleven tot de werkzaamheden van een cliëntenremisier in strikte zin, namelijk tot het aanbrengen van een cliënt bij een effecteninstelling. Doorgaans is er daarnaast sprake geweest van het geven van beleggingsadvies.(..)Hierboven is aan de orde geweest dat de tussenpersonen die hebben bemiddeld ter zake van effectenleaseproducten in de praktijk doorgaans ook hebben gefungeerd als beleggingsadviseur van de desbetreffende lessee.”g. de website van Spaar Select waar onder de kop
“Wie is Spaar Select?”onder meer werd vermeld:
“Persoonlijke Financiële PlanningSpaar Select werkt volgens het concept van Persoonlijke Financiële Planning. Wat houdt dit nu precies in? Allereerst maakt de accountmanager een inventarisatie van uw huidige situatie. Vervolgens kijkt hij naar uw wensen. U kunt hierbij denken aan eerder stoppen met werken, aanvullend pensioen creëren, een eigen huis, de studie van de kinderen, een nieuwe auto of die droomreis die u altijd al wilde maken. Aan de hand van de inventarisatie van de persoonlijke situatie en de wensen, maakt de accountmanager een Persoonlijk Financieel Plan. Hierin omschrijft hij hoe u door de combinatie van verschillende spaarvormen van diverse banken en maatschappijen uw wensen kunt realiseren tegen zo laag mogelijke kosten.”(website per 11 mei 2000)
h. de website van (tussenpersoon) NBG Finance waar onder de kop
“Werkwijze”onder meer werd vermeld:
“Ieder mens is uniek. Een goed doordacht financieel advies hoort daarom altijd persoonlijk maatwerk te zijn. Met die gedachte werd NBG Finance opgericht.Persoonlijk contactEen goed financieel plan begint al bij het maken van een afspraak voor een kennismakingsgesprek met uw persoonlijk financieel adviseur. Tijdens dit eerste gesprek brengen we zorgvuldig uw huidige financiële situatie in kaart. (..) Wat zijn uw wensen? Welk doel wilt u bereiken? En waarom? De antwoorden hierop inventariseren we volgens een zorgvuldige methode.Advies op maatAfhankelijk van uw doelstellingen stellen we een advies op maat samen. Hierin staat het door u gekozen product centraal. Of het nu een Hypotheekadvies, een Pensioenadvies of een ander Financieel advies betreft, ieder advies wordt gebaseerd op uw persoonlijke situatie en toekomstwensen.”(website per 23 oktober 1999)
4.19. De cliëntenremisierovereenkomst en citaten duiden erop dat Dexia bewust heeft bijgedragen aan het risico dat de tussenpersonen met wie zij werkte op basis van een cliëntenremisierovereenkomst, haar producten zouden adviseren. Dexia wist dan ook ten minste behoorde te weten dat de tussenpersonen bij het aan de man brengen van de effectenleaseovereenkomsten de afnemers regelmatig niet slechts algemeen over deze producten informeerden, maar de producten ook plaatsten in het kader van een specifiek op de desbetreffende afnemer toegesneden advies. Dat Dexia dit wist dan wel behoorde te weten blijkt niet alleen uit de van Dexia zelf afkomstige citaten, maar ook uit de citaten van de websites van Spaar Select (d.d. 11 mei 2000) en NBG Finance (d.d. 23 oktober 1999), waarmee Dexia (intensief) samenwerkte. Uit deze websites volgt dat deze tussenpersonen – hoewel cliëntenremisiers – zichzelf publiekelijk aanprezen met het opstellen van op de persoonlijke situatie toegesneden financiële adviezen. Dexia wist (dan wel behoorde te weten) hoe deze tussenpersonen werkten en had daarom moeten onderzoeken of ook in het geval van [geïntimeerde] de betrokken cliëntenremisiers de grens van het toelaatbare hadden overschreden door hem met een positief waardeoordeel tot de aanschaf van een product van Dexia te bewegen. Het hof is van oordeel dat het onder deze omstandigheden op de weg van Dexia had gelegen om nadat [geïntimeerde] door de tussenpersoon was aangebracht zich ervan te vergewissen of hij door de tussenpersoon was geadviseerd en de op haar rustende verplichtingen als vergunninghoudende financiële instelling (alsnog) gestand te doen. Nu zij dat heeft nagelaten en het risico van verboden advisering door haar cliëntenremisier zich zoals hiervoor vastgesteld heeft verwezenlijkt, komt haar – behoudens bijzondere omstandigheden die zijn gesteld noch gebleken – geen beroep toe op de omstandigheid dat zij van de advisering geen wetenschap had en dit ook niet behoorde te weten. Dit alles geldt eens te meer nu [geïntimeerde] informatie van FinPlan B&K (rond 2000) en A.N.N. Financiële Adviezen (ongedateerd) in het geding heeft gebracht waarin zij zichzelf eveneens publiekelijk aanprijzen met het verstrekken van een gespecialiseerd (FinPlan B&K) of op de persoon toegesneden (A.N.N. Financiële Adviezen) financieel advies.
regelmatigwerd overschreden, en dat Dexia – nu dat zich in casu niet voordeed – dus niet onrechtmatig handelde door [geïntimeerde] als cliënt te accepteren. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat FinPlan B&K en A.N.N. Financiële Adviezen niet regelmatig buiten hun vrijstelling traden, brengt dit geen wijziging in het oordeel. De daartoe door Dexia geciteerde brief die zij op 10 augustus 2000 van de Stichting Toezicht Effectenverkeer zou hebben ontvangen is hiervoor – in het licht van de wettekst van artikel 41 NR 1999 – onvoldoende.
5.De slotsom
- de inleg van overeenkomst V van € 7.204,37 (saldo van de totale inleg van € 13.705,05 minus het batig saldo van € 6.500,68); plus
- de inleg van overeenkomst VI t/m VIII van € 8.496,98;
- de wettelijke rente over het nadeel dat na de voordeelstoerekening resteert, telkens vanaf de datum waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg daadwerkelijk aan Dexia is voldaan, tot aan de dag van algehele voldoening; plus
- de restschuld van € 7.474,08 (zijnde de restschuld van € 14.935,75 minus het op 18 januari 2012 reeds uitgekeerde bedrag van € 7.461,67), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 14.935,75 vanaf 20 januari 2004 tot aan 18 januari 2012, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 7.474,08 vanaf 18 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.
6.6. De beslissing
- de resterende inleg van € 15.701,35, verminderd met het door [geïntimeerde] genoten dividend van € 4.073,66 en het fiscaal genoten voordeel van € 3.670,95, vermeerderd met de wettelijke rente over het nadeel dat na de voordeelstoerekening resteert, telkens vanaf de datum waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg aan Dexia daadwerkelijk is voldaan, tot aan de dag van algehele voldoening;
- de restschuld van € 7.474,08, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van
€ 14.935,75 vanaf 20 januari 2004 tot aan 18 januari 2012, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 7.474,08 vanaf 18 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening;
€ 900,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het principaal hoger beroep vastgesteld op € 313,- voor griffierecht en op € 3.222,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;