Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
inleg
4.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- het handelen van Spaar Select als orderremisier.
hij had een map met diverse financiële producten bij zich, waarbij wij bij de aandelen lease terecht kwamen. Dat was een product waarbij je geen geld kon verliezen, en winst kon maken voor later een pensioen aan te vullen en hypotheek na 5 jaar weer kon worden afgelost. De rente kon betaald worden door de dividend gelden die hierdoor werden uitgekeerd.”
“Hij begon te vertellen over aandelenlease, maar ik had het geld niet om dat in te brengen (…) Ik wist dat ik iets van overwaarde had, maar hoe of wat, dat wist ik verder niet” (…) “Na dat eerste gesprek is dhr. [de medewerker van Spaar Select] dat bij de bank Labouchere gaan navragen. Hij kwam toen nog een keer terug en zei dat ik een hypotheek moest aanvragen. Die tweede hypotheek heeft hij voor mij geregeld. Bij de Postbank heeft hij een tweede hypotheek van € 45.000,- geregeld. Hij kwam met de aanbieding van de Postbank aan zetten (…) Ik ben zelf niet bij de bank geweest. Dat heeft hij allemaal gedaan. Ik moest alleen naar de notaris om de akte te laten passeren. Dat was een notaris in mijn woonplaats. Ik kende die notaris niet. Ik kwam bij die notaris via dhr. [de medewerker van Spaar Select] .”[geïntimeerde] heeft een rekening bij de Postbank geopend en [de medewerker van Spaar Select] heeft bij de Postbank een tweede hypotheek van € 45.000,- geregeld.
“Ik durfde wel € 45.000 in te leggen”en
”Ik had zelf bedacht dat ik € 45.000,- nog wel kon dragen. Dat kwam uit mijn koker, dat is mij niet opgedrongen”.Een deel van het bedrag (€ 25.000,-) heeft [geïntimeerde] gebruikt als vooruitbetaling (inleg) in de effectenleaseovereenkomst. Wat hij met het overige geld heeft gedaan kan hij zich niet meer herinneren, mogelijk heeft hij dat gebruikt om aan zijn betalingsverplichtingen (maandtermijnen) na de 60e maand te kunnen voldoen.
–Dexia wetenschap had behoren te hebben van die advisering. Voor zover door Dexia in deze zaak meer of andere producties zijn overgelegd als in de bedoelde zaken van 3 november 2020 acht het hof deze onvoldoende overtuigend om tot een ander oordeel te komen. Het hof verwijst verder naar en neemt over wat het in de hiervoor genoemde arresten op dit onderdeel heeft overwogen.
6.De beslissing
17 augustus 2021in het geding dient te brengen;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de roldatum van
17 augustus 2021waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;