Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
13 juli 2021
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Oldambt(hierna: de heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Hof: dit komt overeen met de bij het verweerschrift in eerste aanleg overgelegde blz. 102 van de Programmabegroting 2019], het “Afvalwaterplan Groningen Oost 2016 t/m 2020 Specificatie Oldambt”, de “Rioolheffingsberekening Gemeente Oldambt” met daarin een specificatie van de kapitaallasten en de standen van de voorzieningen op basis van het Afvalwaterplan Groningen Oost over de periode 2016 t/m 2035, en de “Berekening tarief rioolheffing 2019” met daarin een specificatie van de geraamde lasten en baten in de begroting.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
“Uw bezwaar dat overheadkosten niet zijn toegestaan in relatie tot de conclusie van de Hoge Raad is mij niet duidelijk en lijkt mij ook niet juist.”en zijn stelling dat het bij onduidelijkheid voor de hand had gelegen dat de heffingsambtenaar een nadere toelichting bij belanghebbende had gevraagd ten aanzien van de overheadkosten, stelt dat de heffingsambtenaar het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden, verwerpt het Hof deze stelling. De heffingsambtenaar is in zijn uitspraak op bezwaar voldoende ingegaan op de – overigens in het geheel niet nader onderbouwde – stelling van belanghebbende dat uit de door hem genoemde conclusie van de A-G zou volgen dat de, aldus belanghebbende, op blz. 102 van de Programmabegroting 2019 genoemde overheadkosten niet zijn toegestaan. Ook voor het overige heeft belanghebbende geen feiten en omstandigheden gesteld die tot de conclusie leiden dat de heffingsambtenaar enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur heeft geschonden.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
13 juli 2021.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).