In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 december 2019 uitspraak gedaan over de aanslagen rioolheffing die aan eiseres, een woningcorporatie, zijn opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Het Hogeland. De aanslagen, die betrekking hadden op het jaar 2014 en een totaalbedrag van € 325.950 omvatten, werden door eiseres betwist. Eiseres stelde dat de aanslagen vernietigd dienden te worden omdat de tariefstelling niet was gebaseerd op de gemeentebegroting en dat er sprake was van overschrijding van de opbrengstlimiet, strijd met het gelijkheidsbeginsel en strijd met de Kaderrichtlijn Water.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenteraad van Bedum op 7 november 2013 de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014 heeft vastgesteld, maar dat de geraamde baten en lasten in de Programmabegroting niet overeenkwamen met de werkelijke kosten. De rechtbank oordeelde dat de tariefstelling niet was gebaseerd op de gegevens uit de gemeentebegroting, wat leidde tot de conclusie dat de opbrengstlimiet met meer dan 10% was overschreden. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres gegrond en vernietigde zowel de aanslagen als de uitspraken op bezwaar.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de gemeente het door eiseres betaalde griffierecht van € 333 dient te vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.024. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.