In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] h.o.d.n. [Y] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 juni 2019. De zaak betreft de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) die belanghebbende heeft voldaan bij de registratie van een in Duitsland gekochte auto. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de BPM en is in beroep gegaan bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. In hoger beroep heeft belanghebbende verschillende grieven ingediend, waaronder de vraag of het vooraf heffen van griffierechten in strijd is met het Unierecht en of de Inspecteur gegevens moet aanleveren om te toetsen of te veel BPM is betaald. Het Hof heeft geoordeeld dat het heffen van griffierechten niet in strijd is met het Unierecht en dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij te veel BPM heeft betaald. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en gelast dat een te veel betaald griffierecht van € 260 aan belanghebbende wordt terugbetaald. De zaak benadrukt de regels rondom BPM-heffing en de toegang tot de rechter in belastingzaken.