Uitspraak
Dexia,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
Van misbruik van bevoegdheid kan ook sprake zijn indien men in redelijkheid niet tot de uitoefening van de bevoegdheid had kunnen komen gelet op de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad. Het enkele feit dat het instellen van de vordering door Dexia mogelijk leidt tot een toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht, en daardoor in rechte zou kunnen komen vast te staan dat [geïntimeerden] c.s. geen bestaand burgerlijk recht hebben, is onvoldoende is om te kunnen concluderen dat Dexia door het instellen van de vordering misbruik van bevoegdheid maakt. Het instellen van de vordering brengt immers niet zonder meer de toewijzing daarvan mee. [geïntimeerden] c.s. kunnen als wederpartij verweer voeren en uitleggen dat zij wel degelijk nog een rechtsvordering tegen Dexia geldend kunnen maken, in dat geval zal de door Dexia gevorderde verklaring voor recht niet kunnen worden toegewezen. De omstandigheid dat [geïntimeerden] c.s. hierdoor worden genoodzaakt zich reeds nu in rechte over hun gepretendeerde vordering uit te laten, acht het hof niet van zodanig gewicht dat Dexia, gelet op haar belang om een einde te maken aan de vorderingen waarmee zij zich geconfronteerd ziet, daarom in redelijkheid van het instellen van een vordering zou moeten afzien. Dat de jurisprudentie van de Hoge Raad en de gerechtshoven zich onvoldoende zou hebben uitgekristalliseerd op het moment dat Dexia de vordering instelde, zoals [geïntimeerden] c.s. hebben aangevoerd, levert op zichzelf geen misbruik van bevoegdheid op als bedoeld in artikel 3:13 BW. (Vgl. het arrest van dit hof van 12 februari 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:1377).
- aankoop aandelen
- onjuiste afrekenkoersen
- beleggingstechnische gebreken
- schending zorgplicht; onaanvaardbaar zware financiële last
- advisering tussenpersoon
- hypotheekschade
- boete bij vervroegde beëindiging
- verrekening van voordelen
- buitengerechtelijke kosten
c.s. hebben geen feiten of omstandigheden aangevoerd die maken dat in hun zaak anders geoordeeld moet worden. Ook in het onderhavige geval waren de risicovolle eigenschappen van het effectenleaseproduct, de door [geïntimeerden] c.s. genoemde beleggingstechnische gebreken, duidelijk kenbaar uit de overeenkomst en de bijbehorende voorwaarden. Dexia was daarom niet gehouden [geïntimeerden] c.s. ook hiervoor indringend en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen alvorens de overeenkomst aan te gaan. Ook op dit punt hebben [geïntimeerden] c.s. geen vordering op Dexia.
€ 326,61. Bij de berekening zal bij factor W rekening gehouden worden met het gedeelte van de woonlasten dat boven de Nibud norm van € 154,- uit komt, derhalve een bedrag van
€ 172,61.
Op grond van art. 3 lid 1 van de Richtlijn oneerlijke bedingen wordt een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Om te bepalen of een beding een ‘aanzienlijke verstoring van het evenwicht’ tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen veroorzaakt, dient met name rekening te worden gehouden met de toepasselijke regels van het nationale recht wanneer partijen op dit punt geen regeling hebben getroffen. Aan de hand van een dergelijk vergelijkend onderzoek moet de rechter bepalen of, en in voorkomend geval, in welke mate de overeenkomst de consument in een juridisch minder gunstige positie plaatst dan die welke het geldende nationale recht bepaalt. Het hof dient dan ook te bezien of [geïntimeerden] bij toepassing van de relevante bepalingen in het contract ‘slechter af’ is dan hij bij toepassing van de wettelijke regeling zou zijn.
7.De slotsom
€ 718,--