Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
“Mevr. Verzekerde is naar een specialist gegaan in Brussel vanwege langdurige moeheidsklachten. Wij konden hier geen duidelijke diagnose stellen. Dit is de reden dat ze naar Brussel is gegaan, hier kon ik mij in vinden. (…)
“volgens één der protocols aangegeven door I.L.A.D.S”.
“De behandelingen die (de Belgische arts) heeft verricht worden niet vergoed omdat deze behandeling niet volgens de in Nederland gehanteerde CBO-richtlijn voor de behandeling van Lyme zijn. De behandelingen zijn niet naar de stand van de wetenschap en de praktijk. Medisch-specialistische zorg komt alleen voor vergoeding in aanmerking als de zorg bewezen effectief is. Helaas is dat niet bij de behandelingen van (de
Medische noodzaak
“Het tweede lid, samen met de woorden “die plegen te bieden” in de artikelen 2.4 en verder, is een geactualiseerde vertaling van het gebruikelijkheidscriterium zoals dat op grond van de Ziekenfondswet voor de huisartsen- en de medisch-specialistische zorg was geregeld. Het gebruikelijkheidscriterium had daar twee functies. In de eerste plaats grensde het huisartsenzorg van medisch-specialistische zorg af. Deze grens is bij een functiegericht systeem voor de aanspraak niet meer relevant. In de tweede plaats bepaalde het ook nog eens de grenzen van de aanspraken. In deze betekenis is het gebruikelijkheidscriterium voor het onderhavige besluit relevant. Bij deze betekenis slaat het woord gebruikelijk niet zozeer op de frequentie waarin een verrichting of behandelingswijzetoepassing vindt. Het verklaart díe zorg tot dat deel van het pakket, welke de betrokken beroepsgroep tot het aanvaarde arsenaal van medische onderzoeks- en behandelingsmogelijkheden rekent. Daarbij zijn zowel de stand van de medische wetenschap als de mate van acceptatie in de medische praktijk belangrijke graadmeters. In dit opzicht heeft het criterium veel gemeen met de rechtspraak welke het gebruikelijk zijn afmeet aan de houding in de kringen van de medische wetenschap en praktijkuitoefening. Het woord houding maakt duidelijk dat niet bepalend is hoe vaak bepaalde zorg toepassing vindt, doch in welke mate beroepsbeoefenaren dergelijke hulp als een professioneel juiste handelwijze beschouwen. Staat eenmaal vast dat een vorm van onderzoek of behandeling gebruikelijk is, dan is daarmee het opgenomen zijn in het verzekeringspakket een gegeven. Daarmee is niet gezegd dat de verzekerde de verlening van die zorg kan verlangen. Het is de beroepsbeoefenaar die vanuit zijn beroepsmatige verantwoordelijkheid in samenspraak met de patiënt de onderzoeks- of behandelingswijze bepaalt. Bij de beroepsbeoefenaar kunnen doelmatigheids- of kwaliteitsoverwegingen aanleiding zijn in het concrete geval van het verlenen van de verlangde zorg af te zien of een andere keuze te maken binnen het geheel van de zorg die gebruikelijk is. (…) Dat bepaalde zorg gebruikelijk is en mitsdien tot het verzekeringspakket behoort, wil niet zeggen dat de verzekerde daar zonder meer recht op heeft. Veelal zullen in de zorgpolis voorwaarden als verwijzing, voorschrijven of toestemming opgenomen zijn, waaraan moet zijn voldaan om de aanspraak tot gelding te kunnen brengen. Daarbij gaat het er dus niet om of de verzekerde voor die zorg verzekerd is, doch om een nadere beslissing omtrent de vraag of in het individuele geval de verlangde zorg het aangewezen middel is om in het gezondheidstekort van de verzekerde te voorzien. Het is de zorgverzekeraar die de zorgverzekering uitvoert. Daarbij toetst hij ook of er sprake is van gebruikelijke zorg. (…) Is er sprake van gecontracteerde zorg, dan ligt de verantwoordelijkheid voor het antwoord op de vraag of de zorg wel onder de zorgverzekering valt, bij de zorgaanbieder. Als blijkt dat dat niet het geval is en de zorg is wel verleend, kan het niet-gebruikelijk zijn de verzekerde niet worden tegengeworpen. Die zorg kan dan ook niet bij de verzekerde in rekening worden gebracht. (…). Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft zich in het arrest van 12 juli 2011[bedoeld zal zijn 2001, toev. hof] in de zaak C-157/99 (Smits/Peerbooms) uitgesproken over het Nederlandse gebruikelijkheidscriterium. Het Hof stelde dat de voorwaarde van gebruikelijkheid alleen aanvaardbaar is indien deze verwijst naar hetgeen door de internationale medische wetenschap voldoende beproefd en deugdelijk is bevonden. Met het hanteren van het begrip “stand der wetenschap” wordt voldaan aan deze voorwaarde van het Hof. Het begrip “stand der wetenschap” kan immers slechts internationaal worden uitgelegd. Het criterium is verder ruimer dan het door het Hof gehanteerde criterium. In de eerste plaats is er aan toegevoegd “en praktijk”. Deze toevoeging is noodzakelijk omdat het pakket anders versmald zou zijn tot enkel evidence based medicine. Slechts een klein deel van het medisch arsenaal voldoet daaraan.”
alle beschikbare relevante gegevens in aanmerking moeten nemen, waaronder met name de literatuur en de bestaande wetenschappelijke onderzoeken, gezaghebbende meningen van specialistenen de vraag of de betrokken behandeling
al dan niet wordt gedektdoor het stelsel van ziektekostenverzekering van de lidstaat waarin de behandeling plaatsvindt, aldus nog het Hof EU (rechtsoverweging 98, onderstreping hof).
Nederlands Lymeziekte-Expertisecentrum in hetbeleidsplan 2017-2020op pagina 6. Bij het Nederlands Lymeziekte-Expertisecentrum zijn (thans) betrokken het AMC Amsterdam, RIVM (Centrum infectiebestrijding), de Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten (NVLP) en het Radboudumc Nijmegen. De betrokken partijen hebben tot doel om gezamenlijk het wetenschappelijk onderzoek, de diagnostiek, de patiëntenzorg, communicatie en scholing over de ziekte van Lyme naar een hoger niveau te trekken. Gezien de complexiteit rondom de diagnostiek en behandeling van de ziekte van Lyme had de NVLP al eerder (in mei 2010) zich met een burgerinitiatief (een petitie) gewend tot de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010, kamerstuk 32 513, thans gewijzigd in kamerstuk 2014, 33 897). Naar aanleiding van dit burgerinitiatief heeft de Kamer zich in april 2011 gewend tot de Gezondheidsraad met het verzoek om de stand van wetenschap in kaart te brengen.
Gezondheidsraadheeft op 26 juni 2013 het advies
Lyme onder de loepaan de voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden. In de advisering is het perspectief van patiënten en behandelaars nadrukkelijk betrokken (zie par. 1.2, het focusgroeponderzoek); daarnaast heeft de commissie het Dutch Cochrane Center (DCC) een literatuuronderzoek laten doen “om een gefundeerd oordeel te kunnen geven over een van de meest bediscussieerde punten bij lymeziekte: langdurig behandelen met antibiotica bij aanhoudende symptomen en klachten”, aldus de aanbiedingsbrief van de Gezondheidsraad. In hoofdstuk 6 van het rapport bespreekt en onderzoekt de Gezondheidsraad de behandeling met antibiotica en onderscheidt hierin zes categorieën patiënten (met kenmerkende (persisterende) symptomen en met niet-kenmerkende klachten, al dan niet eerder behandeld met antibiotica en met positieve of negatieve serologie). In par. 6.5 van het rapport worden de resultaten van langer gebruik van antibiotica beschreven en onderzocht.
“Vooral als de klachten lang aanhouden kan de gedachte ontstaan dat behandeling met antibiotica heeft gefaald en de lymebacterie in het lichaam persisteert. Deze gedachte heeft geleid tot het langdurig behandelen van patiënten met antibiotica soms gedurende jaren. Hierover is veel discussie. De commissie bespreekt daarom de resultaten van het beschikbare onderzoek op dit punt. Zij betrekt hierbij de in opdracht van de Gezondheidsraad uitgevoerde analyse van het Dutch Cochrane Center naar de effectiviteit en bijwerkingen van langdurige antibioticabehandeling bij lymeziekte.”
“Dit onderzoek vertoont grote variatie, niet alleen in betrokken patiënten, opzet en uitvoering, maar ook in kwaliteit.”(pag. 72 rapport). Elf van de zeventien publicaties betrof “randomized controlled trials” (RCT’s) en de andere onderzoeken waren observationeel (groepen patiënten werden een bepaalde tijd gevolgd). De conclusie van het DCC luidt dat er geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen (uit de RCT’s) dat langdurige behandeling met antibiotica meer effect heeft dan de standaard behandeling. Wat de observationele onderzoeken betreft kunnen geen harde conclusies worden getrokken, niet alleen vanwege het ontbreken van een controlegroep maar ook door de verschillen in opzet en de soms matige kwaliteit. Het DCC concludeert voorts dat er geen literatuur “van het hoogste bewijsniveau” is verschenen en dat gerandomiseerde klinische trials van goede kwaliteit ontbreken.
“Op basis van de beschikbare wetenschappelijke literatuur kan een effect van langere antibiotische therapie echter niet worden uitgesloten, oordeelt het DCC. De commissie [de Gezondheidsraad] is het hiermee eens, en beveelt daarom onderzoek aan naar de effectiviteit van langere antibiotische behandeling van patiënten met lymeziekte in de vorm van een RCT. De commissie stelt zich hierbij wel voor dat de behandelduurwordt beperkt tot 12 weken(onderstreping hof); als de behandeling met antibiotica in die periode niet tot resultaten leidt is het onwaarschijnlijk dat een langere periode wel effect zal hebben”.Het ervaringsperspectief is in par. 6.6 van het rapport beschreven (de gesprekken in de focusgroepen). Het knelpunt van de behandeling uit zich vooral bij de langdurige klachten. Patiënten maken zich zorgen over de chronische lymeziekte en geven aan dat een langdurige behandeling met antibiotica aangewezen zou zijn. Omdat deze langdurige antibioticabehandeling (langer dan 3 maanden zo begrijpt het hof) in Nederland niet wordt gegeven zien zij zich genoodzaakt naar het buitenland te gaan of hun heil te zoeken in de alternatieve geneeskunde. Daarom is nader onderzoek nodig, aldus ook de commissie in het rapport. De conclusie in par. 6.7 over langer gebruik van antibiotica luidt als volgt:
“De commissie concludeert dat er bij de huidige stand van wetenschap onvoldoende onderzoeksresultaten zijn die pleiten voor een behandeling van patiënten met lymeziekte met antibiotica gedurende een langere tijd dan in de richtlijn is vastgelegd: tien dagen in het geval bijvoorbeeld EM [erythema migrans –ringvormige rode verkleuring huid bij vroege lyme direct na tekenbeet; toev. hof] tot dertig dagen in het geval van bijvoorbeeld Lyme-artritis. Behandeling kan verlengd worden met nog eens tien of dertig dagen als er nog kenmerkende symptomen aanwezig zijn en de arts meent dat die veroorzaakt worden door een nog actieve infectie. Wanneer sprake is van restschade of alleen niet-kenmerkende klachten zal verlengen van de behandeling niet helpen. Dit wordt dan ook afgeraden.”
herziene Richtlijn Lymeziekte van het CBO(Centrum BegeleidingsOrgaan voor de intercollegiale toetsing) verschenen. Naast de vele beroepsverenigingen van artsen/specialistenorganisaties was aanvankelijk ook de NVLP betrokken bij de totstandkoming van de CBO-richtlijn. In hoofdstuk 5 worden richtlijnen gegeven voor de behandeling, al naar gelang de status van de lymeziekte. De initiële behandeling van lymeziekte gebeurt met kortdurende antibiotica (par. 5.1 – tot 14 dagen) en zo ook indien sprake is van een re-infectie (par. 5.2). Onder par. 5.3 wordt de langdurige behandeling van lymeziekte beschreven.
“Bij gelokaliseerde of gedissimileerde lymeziekte is een langere primaire behandeling dan de standaardduur niet geïndiceerd. (…) Bespreek bij een patiënt met chronische lymegeassocieerde klachten zonder aantoonbare organische afwijkingen dat:
Zorginstituut Nederlandeen rapport uitgebracht
Post-treatment Lyme disease syndrome (PTLDS)naar aanleiding van vragen die het SKGZ heeft voorgelegd betreffende geschillen over de vraag of langdurige behandeling met antibiotica bij patiënten met aanhoudende niet specifieke klachten en waarbij al dan niet sprake is geweest van een aangetoonde en behandelde primaire infectie met Lyme Borreliose, voldoet aan de stand van de wetenschap en de praktijk. Bij de beoordeling van de vraag of langdurige antibioticabehandeling bij PTLDS voldoet aan de “stand van de wetenschap en praktijk” heeft het Zorginstituut gebruikt gemaakt van de (recentste) richtlijnen van het (Nederlandse) CBO (2013) en de (Amerikaanse) ILADS (2014) en deze op kwaliteit beoordeeld met het AGREE II instrument (dit is een internationale standaard om de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de richtlijn te beoordelen). Zo is de richtlijn van het CBO 2013 van goede kwaliteit (88,5 % voor het methodologische domein) en de ILADS 2014 van matige kwaliteit (39,6 % voor het methodologische domein). Op het domein van onafhankelijkheid heeft CBO 2013 een betere score (75%) dan de ILADS 2014 (33,3%). Twee richtlijnen konden nog niet meegenomen worden omdat deze nog in (her)ontwikkeling waren (Deutsche Dermatologische Gesellschaft en Infectious Deseases Society of America; IDSA). Tevens heeft het Zorginstituut meegenomen de systematische review van DCC in opdracht van de Gezondheidsraad. En tot slot heeft het Zorginstituut aanvullend een update uitgevoerd naar studies die vanaf 2009 zijn gepubliceerd, en vermeld dat er slechts één publicatie is gevonden van de Persistent Lyme Empiric Antibiotic Study Europe (PLEASE-studie), waarvan de uitkomsten al wel bekend waren gemaakt, maar welke studie nog niet was gepubliceerd (inmiddels wel in New Journal of Medicine van 31 maart 2016, vol. 374, nr. 13; toev. hof). Uit de PLEASE-studie blijkt dat een langdurige antibioticabehandeling bewezen niet effectief is, aldus het Zorginstituut.
”In de reactie beoordelen zij de vraag of langdurige behandeling met antibiotica bij persisterende niet-specifieke klachten na ziekte van Lyme voldoet aan de stand van de wetenschap. In de concept achtergrondrapportage is de overall conclusie dat er geen overtuigend bewijs is voor langdurige behandeling voor deze patiëntencategorie.Die conclusie wordt door de NIV ondersteund.Daarbij maakt de NIVdrie kanttekeningen: 1. De conclusie neemt niet weg, zoals ook in de CBO en in het Gezondheidsraadrapport ‘Lyme onder de loep’ beschreven is, dat er in individuele gevallen soms langer of aanvullend behandeld wordt. Een bijkomend aspect is dat het soms heel lastig kan zijn om vast te stellen of er sprake is van de ziekte van Lyme. Dit komt door het (soms) systematische karakter van de ziekte en de soms lastige interpretatie van de diagnostische testen. In het geval van twijfel over de diagnose, uitsluiten van andere aandoeningen, en goede voorlichting van de patiënt, kan er in individuele gevallen [worden] besloten tot aanvullende antibiotische behandeling. Dit is bij uitstek een zaak ter beoordeling van de behandelend arts, en een richtlijn kan niet voorzien in alle individuele gevallen.”(onderstreping hof)
“Langer behandelen of met andere combinaties van antibiotica behandelen dan in de CBO richtlijn 2013 staat kan de kwaliteit van het leven verbeteren en het lijden verlichten. (…) Wanneer de wetenschap over persisterend Lymegeassocieerde klachten nog in ontwikkeling is dienen de ervaringen uit de praktijk extra te tellen. (…) Gezien de ernst van persisterende Lymegeassocieerde klachten en de invaliderende effecten daarvan op de patiënten dient het voordeel en niet het nadeel van de twijfel bij de patiënt gelegd te worden.”
“… dat ondanks de uiteenlopende aanbevelingen van beide richtlijnen [CBO en ILADS, toev. hof], voor langdurige antibiotica bij patiënten met persisterende niet specifieke klachten (PTLDS), het niveau van de evidence waar beide richtlijnen zich op baseren overeenkomt en laag tot zeer laag is. (…) De betekenis uit bewijs dat van lage of zeer lage kwaliteit is dat de geloofwaardigheid van de resultaten beperkt tot zeer laag is. (…) Dit betekent dat op dit moment de conclusie is dat langdurige behandeling met antibiotica bij patiënten met PTLDS niet effectief is en daarom niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Uit de PLEASE studie blijkt zelfs dat er geen effect is van de langdurige antibiotica behandelingen in vergelijking met placebo, dat wil zeggen de behandeling blijkt bewezen niet effectief.”
International Lyme and Associated Disease Society(
ILADS) heeft in 2004 een richtlijn opgesteld, die in 2014 van een update is voorzien. De “ILADS Working Group” bestaat uit een aantal artsen van verschillende disciplines. In de Nederlandse samenvatting van de ILADS 2004 is onder meer het volgende te lezen over de behandeling bij persistente Lyme-borreliose (par. 31):
“Persisterende Lyme-borreliose is meer immuun voor behandeling en produceert waarschijnlijk meer terugvallen. Hoewel persisterende Lyme-borreliose kan verdwijnen zonder additionele therapie geloven veel experts dat deze toestand behandeld zou moeten worden met een herhaalde en verlengde antibioticakuur.”In par. 24 over de opties met intraveneuze antibiotica is te lezen:
“Het is gebruikelijk om intraveneuze antibiotica te overwegen na het mislukken van orale medicatie bij persisterende, recurrerende [terugkerende, toev. hof] en refractaire [ongevoelige, toev. hof] Lyme-borreliose (…)”In par. 29 over de duur van de therapie:
“Vanwege de teleurstellende lange termijn resultaten met kortere antibiotica kuren is de praktijk om te stoppen met antibiotica, om een vertraagd herstel toe te staan, niet langer aanbevolen voor patiënten met persisterende, recurrerende en refractaire Lyme-borreliose. (…) Het management van chronische Lyme-borreliose moet individueel zijn aangepast, omdat de patiënten dienovereenkomstig zullen variëren in de ernst van de verschijnselen en de respons op een vorige behandeling.
De meeste studies tonen een nuttig effect van antibiotica in het management van Lyme-borreliose, maar het is nog steeds onzeker wat de omvang van een optimale behandeling is.”(par. 10)
“De toenemende successen van een herhaalde en verlengde behandeling met antibiotica in chronische Lyme-borreliose zijn meer in overeenstemming met een persisterend infectie mechanisme.”(par. 11). In de paragrafen 21 e.v. (onder sectie IV) worden de overwegingen met betrekking tot de behandeling gegeven en worden de antibioticabehandelingen beschreven. In par. 37 is te lezen:
“In verscheidene studies van patiënten met de ziekte van Lyme werd aanbevolen om na 30 dagen antibiotica de behandeling te stoppen. De beslissing om te stoppen met antibiotica is ingewikkeld, vanwege het feit dat sommige patiënten een recurrens laten zien nadat de eerste symptomen van Lyme-borreliose waren verdwenen. Dit is in overeenstemming met een onvolledige antibiotica therapie. Hoewel de ideale tijd om met een antibiotica behandeling op te houden onbekend is, blijkt, dat het afhangt van de omvang van de symptomatologie, de respons van de patiënt op voorgaande antibiotica behandeling en de complete respons op de therapie. (…) Liever dan een willekeurige 30-dagen behandelingsduur, moet de klinische respons van de patiënt de duur van de therapie bepalen.”In de update van 2014 van de ILADS is in de inleiding onder meer het volgende te lezen:
“These clinical practice guidelines are intended to assist clinicians by presenting evidence-based treatment recommendations, with follow the Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation system [GRADE, toev. hof]. ILADS guidelines are not intended to be the sole source of guidance in managing Lyme disease and they should not be viewed as a substitute for clinical judgment nor used to establish treatment protocols.”In de “Key issues” (pag. 1129) is onder meer het navolgende opgenomen:
“Lyme disease is a complex illness and patients may experience both acute and persistent manifestations. (…) The available evidence regarding the treatment of known tick bites, erytema migrans (EM) rashes and persistent disease is limited. [GRADE] analyses found the evidence regarding these scenarios was of very low quality due to limitations in trial designs, imprecise findings, outcome inconsistencies and non-generalizability of trial findings.(…) The optimal treatment regimen for the management of known tick bites, EM rashes and persistent disease has not yet been determined. Accordingly, it is too early to standardize restrictive protocols.”
“ILADS is the first organization to issue guidelines on Lyme disease that were developed in accordance with the IOM standards. The document provides a detailed review of the pertinent medical literature and contains the first set recommendations for Lyme disease based on the (…) (GRADE) process. (…) ILADS’ GRADE-based analyses found the evidence was of very low quality and regiments based on randomized controlled trials often failed. ‘For this reason, we moved away from designating a fixed duration for antibiotic therapy and instead encourage clinicians to tailor therapy based on the patient’s response,’
noted Cameron, author and past president of ILADS.”
Virginiarapport d.d. 30 juni 2011afkomstig van “The Govenor’s Task Force on Lyme Disease”, bestaande uit personen van verschillende disciplines. Onder “treatment” (pag. 11) is onder meer het navolgende opgenomen:
“3. There is no scientific basis for concluding that 30 days or less of antibiotics is sufficient treatment for every case of Lyme disease. 4. We received substantial testimony from lay witnesses that they had been successfully treated with long-term antibiotics. 5. Expert testimony regarding effectiveness of long term antibiotics conflicted. We encourage additional studies to evaluate the effectiveness of long-term antibiotics as treatment for Lyme disease.”
US department of Health and Human Services/Centers for Disease Control and Prevention(Morbidity and Mortality Weekly Report) van juni 2017, onder de titel “Serious Bacterial Infections Acquired During Treatment of Patients Given a Diagnosis of Chronic Lyme Disease – United States” (productie 14 rolbericht 15 september 2017 VGZ) is in de samenvatting van dit artikel (pag. 609) het navolgende vermeld:
The Board of Medicine shall not initiate a disciplinary action against a licensed physician and such physician shall not be subject to disciplinary action by the Board of Medicine solely for prescribing, administering or dispensing long-term antibiotic therapy to a patient clinically diagnosed with Lyme disease (…)”.
“Long term antibiotic therapy” means the administration of oral, intramuscular, or intravenous antibiotics, singly or in combination, for periods of time in excess of four weeks.”
The American Journal of Medicine (2017)” van Shapiro E.D., Baker P.J. en Wormser G.P., genaamd “False and Misleading Information about Lyme Disease” is onder meer het volgende geschreven:
“Many patients remain seropositive for months or years after their infection has been cured. Despite such evidence, Lyme disease patient advocates have lobbied state legislatures in both Maryland and Virginia to pass laws that require physicians to inform their patients that a negative result from an FDA-approved diagnostic test does not necessarily mean that they do not have Lyme disease. This casts doubt on the validity of approved diagnostic tests and encourages seronegative patients with chronic non-specific symptoms to seek treatment for their symptoms with prolonged courses of antibiotics, often at great personal expense and to the detriment of their health. This occurs despite results of multiple clinical trials that show that patients with well-documented Lyme disease who have residual nonspecific symptoms after treatment do not benefit from additional treatment, even with extended courses of IV antibiotics.”
Duitslandis de richtlijn (Leitlinie) “Diagnostik und Therapie der Lyme-borreliose” in 2011 opgesteld door de
Deutsche Borreliose-Gesellschaft, die bestaat uit een aantal artsen van verschillende disciplines. In deze richtlijn worden de verschillende mogelijkheden van antibioticabehandeling beschreven in de vroege fase (im Frühstadium en im Frühstadium bei Disseminierung) en in de late fase (im Spätstadium). In tabel 7 van de richtlijn (pag. 17) is een schema opgenomen voor een combinatie-antibioticumtherapie, waarbij is vermeld:
“Dauer im Spät- und disseminierten Frühstadium: 3 Monate und mehr.”
Belgiëis door een werkgroep van de Belgische Vereniging voor Infectiologie en klinische microbiologie in 2016 het rapport uitgebracht
“Lyme-Borreliose (infectie met Borrelia)”, dat gevalideerd is door verschillende Belgische medische (specialistische) beroepsverenigingen (prod. 13 bij rolbericht 15 september 2017 VGZ). In hoofdstuk 3.4 van dit rapport worden de “latere manifestaties van Lyme-borreliose” beschreven en in par. 3.4.4 het “post treatment Lyme disease syndrome (PTLDS)”. In deze paragraaf is onder meer het volgende geschreven:
“Sommige patiënten waarbij een diagnose van een Borrelia infectie werd gesteld en die succesvol werden behandeld, vertonen na de behandeling toch nog symptomen. In heel wat gevallen gaat het om aspecifieke klachten zoals vermoeidheid, musculoskeletale pijn, concentratieproblemen, hoofdpijn en geheugenstoornissen. De entiteit “post treatment Lyme disease syndrome (PTLDS)” wordt voorgesteld voor patiënten waarbij dergelijke klachten al minstens zes maanden aanwezig zijn in de context van een correcte initiële diagnose en een adequate behandeling. Deze term PTLDS moet echter met voorzichtigheid gebruikt worden. Studies uitgevoerd in de algemene bevolking tonen bij 20% vermoeidheidsklachten en verschillende soorten pijnen, en bij bijna een derde van de bevolking concentratieproblemen. Deze aspecifieke klachten zijn vergelijkbaar met deze beschreven voor andere infectieuze (of niet-infectieuze) ziektebeelden waarbij immuungemedieerde ontstekingsverschijnselen persisteren na verdwijnen van de infectie (…). Prospectief gecontroleerde en gerandomiseerde studies evalueerden het nut van langdurige of herhaalde behandelingen met antibiotica bij bovenstaand klinisch beeld. Hieruit blijkt dat het bewijs ontbreekt van het voordeel van zulke behandelingen terwijl de patiënt nodeloos wordt blootgesteld aan mogelijke toxiciteit, nevenwerkingen en waarbij ontwikkeling van resistente bacteriën kan geïnduceerd worden. Recente studies hebben ook aangetoond dat er geen persisterende Borrelia infectie werd vastgesteld na een gerichte behandeling, dit in tegenstelling tot sommige suggesties op basis van case-reports waarvan de wetenschappelijke kwaliteit duidelijk in twijfel werd getrokken.”In par. 5 is de behandeling van alle uitingen van Lyme-borreliose beschreven; in par. 5.7 “PTLDS” is opgenomen:
“De behandeling moet gericht zijn op symptomen (pijn, cognitieve symptomen, vermoeidheid) teneinde de impact op het leven van elke dag te verminderen door middel van meerdere interventies (pijnbestrijding, levensstijl veranderen, low-impact oefeningen, …). Behandeling met antibiotica is niet aangewezen.”
“We report on the incidence and patterns of extended use of antibiotics in patients evaluated for Lyme disease [periode 2004-2006 en 2010-2012 in 14 staten van de VS, toev. hof]. The use of extended treatment is increasing, and relatively few providers prescribe treat a substantial portion of the patients.”Verzekerde heeft weliswaar gesteld (mva sub 128-129) dat in België de behandelingskosten door de Belgische arts wel worden vergoed door de verzekeraars, doch ter zitting in hoger beroep heeft Verzekerde ook verklaard dat er in België soortgelijke problemen zijn (wat de vergoeding betreft); zij kon geen namen geven van de Belgische verzekeraars die de kosten vergoeden. De door Verzekerde overgelegde e-mail van 4 april 2016waarin Inge Wauters (kennelijk verbonden aan de kliniek van de Belgische arts gelet op de adressering) antwoordt dat “Belgische patiënten krijgen deze behandeling wel terugbetaald”, beoordeelt het hof als te algemeen en is voorts niet onderbouwd met namen van Belgische verzekeraars en/of andere stukken.
kort gedingbij voorlopige voorziening geoordeeld dat de verzekeraar de (langdurige antibiotica)behandeling in Duitsland, gelet ook op de belangen en de gezondheidssituatie van eiseres/patiënte, moet vergoeden.
kort gedingvan dit hof van 25 juli 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:8016) werd voorshands voldoende aannemelijk geacht dat de langdurige antibioticabehandeling door een Duitse arts in overeenstemming is met de wetenschap en praktijk.
“In a randomized, double blind, placebo-controlled trial conducted in Europe, we assigned patients with persistent symptoms attributed to Lyme disease (…) to receive a 12-week oral course of doxycycline, clarithromycin plus hydorxychloroquine, or placebo. All study groups recieved openlabel intravenous ceftriaxone for 2 weeks before initiating the randomized regimen. (…) In patients with persistent symptoms attributed to Lyme disease, longer-term antibiotic treatment did not have additional beneficial effects on health-related quality of life beyond those with shorter-term treatment.”
“Een onderzoek (…) met betrekking tot de door (de Belgische arts) uitgevoerde onderzoeken en behandelingen in het kader van ‘Late Stage Lyme Disease’ is door het Zorginstituut uitgevoerd, en de bevindingen hiervan zijn in het advies van 9 maart 2017 verwoord. De conclusie van het advies is dat deze zorg niet conform de stand van de wetenschap en praktijk is en daarmee geen verzekerde prestatie onder de zorgverzekering. De commissie neemt het advies van het Zorginstituut over en maakt de conclusie hiervan tot de hare. Aangezien het niet gaat om een verzekerde prestatie onder de zorgverzekering, is de toestemming (…) terecht geweigerd. Tevens heeft verzoekster geen aanspraak op de onderhavige zorg ten laste van de zorgverzekering.”
Dat betekent concluderend dat ook grief 3 van VGZ slaagt en de grief in het incidenteel hoger beroep niet slaagt, waarmee de grondslag voor de eisvermeerdering is komen te vervallen.
5.Slotsom
2.031,19