Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan de
gemeente Midden-Drenthe te Beilen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Drenthe tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had de waarde van een onroerende zaak, een varkenshouderij, vastgesteld op € 365.000, terwijl de heffingsambtenaar deze waarde had vastgesteld op € 427.000. De heffingsambtenaar had de waarde vervolgens verlaagd naar € 399.000 na bezwaar van de belanghebbende. De belanghebbende, eigenaar van de varkenshouderij, was het niet eens met de waarde en ging in beroep. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de heffingsambtenaar.
In hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de zaak beoordeeld. Het hof oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld. Het hof heeft daarbij de Taxatiewijzer en de specifieke omstandigheden van de onroerende zaak in overweging genomen. Het hof concludeerde dat de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op € 399.000 mocht vaststellen, en dat de rechtbank ten onrechte de waarde had verlaagd naar € 365.000. Het hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de heffingsambtenaar ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de Taxatiewijzer bij de waardering van onroerende zaken en de noodzaak voor de heffingsambtenaar om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van het geval. Het hof heeft ook opgemerkt dat de belanghebbende geen taxatierapport had overgelegd ter ondersteuning van zijn stellingen, wat zijn positie verzwakte. De uitspraak is gedaan op 12 april 2016 en is openbaar uitgesproken.