ECLI:NL:RBOBR:2017:2875
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ voor een agrarisch object met varkenshouderij en horecagelegenheid
In deze zaak gaat het om de waardering van een agrarisch object, specifiek een varkensbedrijf met een horecagelegenheid, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiser, eigenaar van het object, heeft bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch vastgestelde WOZ-waarde van € 425.000 per waardepeildatum 1 januari 2015. Eiser stelt dat de Taxatiewijzer voor het belastingjaar 2016 een alternatieve berekeningswijze voorschrijft die niet is gevolgd door verweerder. Deze alternatieve berekeningswijze houdt in dat de waarde van het varkensbedrijf wordt bepaald aan de hand van de totale oppervlakte van de aanwezige varkensstallen, vermenigvuldigd met een eenheidsprijs per vierkante meter.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar bij zijn waardering rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van het agrarisch object, waaronder de aanwezigheid van een horecagelegenheid. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde van het varkensbedrijf op een juiste manier heeft vastgesteld, waarbij de alternatieve berekeningswijze niet van toepassing is, omdat het object niet uitsluitend uit varkensstallen bestaat. De rechtbank concludeert dat de door eiser bepleite waarde van € 361.550 niet aannemelijk is gemaakt en dat de heffingsambtenaar in zijn bewijslast is geslaagd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 mei 2017 en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.