ECLI:NL:RBOBR:2019:1079
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak agrarisch bedrijf en toepassing taxatiewijzers
In deze zaak gaat het om de waardering van een agrarisch object, een varkenshouderij met gemengde bedrijfsactiviteiten, voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar van de gemeente Oirschot heeft de waarde van het object per waardepeildatum 1 januari 2016 vastgesteld op € 1.000.000. Eiser, de gebruiker van het object, heeft hiertegen bezwaar gemaakt en stelt dat de waarde € 857.000 moet zijn, gebaseerd op een taxatierapport van 13 oktober 2017. De rechtbank heeft op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank de waarde van het agrarisch object heeft beoordeeld aan de hand van de landelijke taxatiewijzers voor agrarische gebouwen en grond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van het agrarisch object als gemengd bedrijf heeft gewaardeerd, wat inhoudt dat er zowel veeteelt als akkerbouw plaatsvindt. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillende gebruiksmogelijkheden van het object en dat de toegepaste taxatiemethoden en -wijzers correct zijn toegepast. Eiser heeft de gewijzigde objectkenmerken niet betwist, waardoor de rechtbank deze als juist heeft aangenomen.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar in zijn bewijslast is geslaagd en dat de door hem vastgestelde waarde niet te hoog is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.