Uitspraak
Mehida Mustafić-Mujić,
Thomas Jacob Peter Karremans,
Procesgang
Reacties naar aanleiding van de tussenbeschikking
Processtukken
Kamerstukken II,1997-2003, 26122);
Kamerstukken II, 2001-2003, 28506);
isgemaakt. Het is gevoegd als bijlagen 18A – 18O bij de brief van de Minister van Defensie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer. [7] Weliswaar zijn omwille van de toezegging van vertrouwelijkheid aan en de privacy van de gedebriefden een aantal passages vervangen door een “@”, maar dat is in het kader van het beroep op de overeenkomst tussen de Officier van Justitie en Defensie niet relevant.
Immuniteit / vrijwaring van vervolging
nooitwegens in die hoedanigheid gepleegde oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid vervolgd zouden kunnen worden. Dit resultaat is naar het oordeel van het hof absurd.
nietom dergelijke handelingen. Het plegen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid kan en mag daartoe niet worden gerekend en kan
niet op die grondtot immuniteit van de Staat leiden.
, is niet strafbaar, indien de bevolen gedraging onrechtmatig is;
is niet toepasselijk indien de bevolen gedraging onrechtmatig is of door de militair te goeder trouw als onrechtmatig werd beschouwd;
zijn de artikelen 42 en 43 van het Wetboek van Strafrecht(niet strafbaarheid van een feit ter uitvoering van een wettelijk voorschrift of ambtelijk bevel; hof)
niet van toepassing;
SOFA [10] , anderzijds op een latere toezegging in het kader van de procedure tegen Karadzić bij het ICTY.
SOFAkan, zoals gebruikelijk [11] , uitsluitend een vrijwaring van de jurisdictie van het gastland worden ontleend, maar niet van de rechtsmacht van Nederland als zendstaat.
SOFAhoudt op dit punt in:
persoonlijke(cursivering hof) debriefingsverslag. Verder is er een afspraak gemaakt tussen het openbaar ministerie en de leider van het onderzoek dat vanuit het onderzoeksteam geen melding zou worden gedaan van mogelijke strafbare feiten.
datde aan de individuele militairen gedane toezeggingen gestand zijn gedaan en dat het niet melden van strafbare feiten niet zag op mogelijk gepleegde oorlogsmisdrijven. Dat andere strafbare feiten – in strijd met de afspraak – zouden zijn gemeld is gesteld noch gebleken.
Opportuniteit
Tussenconclusie naar aanleiding van de formele standpunten
Inhoudelijke beoordeling van het beklag
juistebeslissing heeft genomen, niet of die beslissing
tijdigis genomen.
nietin de sleutel van strafrechtelijke waarheidsvinding. Het hof heeft in rechtsoverweging 4.3 al geconstateerd dat bij de overeenkomst tussen het openbaar ministerie en de onderzoeksleider de belangen van Defensie bij een optimale debriefing wel heel zwaar hebben gewogen in vergelijking met de belangen van Justitie bij het kunnen vervolgen van (mogelijk ernstige) strafbare feiten. In feite heeft deze “strafrechtseparatie” [15] in de weg gestaan aan het melden van strafbare feiten aan het openbaar ministerie. Kennelijk [16] wist het openbaar ministerie pas in september 1998 van het bestaan van het Feitenrelaas.
doorDutchbatters gepleegde strafbare feiten gedacht aan het als snoepgoed aan kinderen geven van aanmaakblokjes [19] en het (bij verschillende gelegenheden) [20] overrijden van vluchtelingen met militaire voertuigen. Het onderzoek van Rutten ging om door Nederlandse militairen
waargenomen, niet om door hen
gepleegde, (mogelijke) oorlogsmisdrijven. Het verdient opmerking dat beklaagden Karremans en Franken ook door het Joegoslaviëtribunaal niet als verdachten zijn aangemerkt, maar als getuigen zijn gehoord. [21]
Rules of engagementer aan in de weg stonden om met militair optreden de veiligheid van de enclave en degenen die daar woonden of er hun toevlucht hadden gezocht, te kunnen garanderen. [22]
hadhet openbaar ministerie meer onderzoek
kunnendoen. In de brief van 25 juli 2011 van mr. Zegveld aan de fungerend hoofdofficier [23] wordt een aantal concrete mogelijkheden daartoe opgesomd. De vraag ligt voor of dit ook had
gemoeten.
effective controlhad over de door klagers aan Dutchbat verweten gedragingen. [25] De advocaat-generaal heeft het standpunt van de hoofdofficier overgenomen; daarbij heeft hij de feitenvaststelling in de civiele procedures kritisch benaderd en betoogd, dat in deze strafrechtelijke procedure tot een ander oordeel moet worden gekomen.
effective controlover de compound in Potočari of over de familieleden van klagers. Het gaat ook niet om civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Staat voor onrechtmatige daden van Nederlandse militairen, over welke daden hij onder omstandigheden wellicht weinig of niets te zeggen had.
SOFAdeze rechtsmacht in stand laat en dat er geen immuniteit van strafvervolging bestaat. Dit gegeven zijnde dient een vervolgingsbeslissing aan alle daaraan redelijkerwijs te stellen eisen te voldoen. Daartoe behoren de in het EVRM en door het EHRM gestelde eisen. [27]
“In all cases, however, the next-of-kin of the victim must be involved in the procedure to the extent necessary to safeguard his or her legitimate interests.”Als voorbeelden worden daarbij genoemd het recht te worden geïnformeerd over een beslissing tot niet-vervolging en de toegang tot het procesdossier. [28] Dat wil niet zeggen dat zij in
het onderzoekmoeten worden betrokken.
effective official investigationsteeds betrekking op door staatsdienaren
zelfuitgeoefend dodelijk geweld. Daarvan is in deze zaak geen sprake. De eerste en zwaarste verantwoordelijkheid lag en ligt bij de Bosnische Serven,
nietbij Dutchbat in het algemeen of beklaagden in het bijzonder. Naar het oordeel van het hof wil dit niet zeggen dat op het openbaar ministerie geen plicht tot het instellen van een
effective investigationrustte, maar deze omstandigheid weegt wel mee bij de beoordeling van de eisen, die aan zodanig onderzoek moeten worden gesteld. Hoe je het ook wendt of keert,
medeplichtigheidaan een getalsmatig gezien klein onderdeel van een misdrijf [29] is van een andere orde dan verantwoordelijkheid voor het veel méér omvattende misdrijf zelf. [30]
derhalve(curs. hof) niet kon leiden tot de identificatie en bestraffing van de verantwoordelijken.
inclusiefeen gedetailleerde uiteenzetting over het verdonkeremanen van die foto’s (door de MIVD en de KMar gespeelde “smerige spelletjes”). Echter:
diefoto’s
zijnniet verdwenen. Zij bevinden zich bij de stukken. [34]
alsvervolging technisch haalbaar is, zijn eigen oordeel in de plaats van dat van het openbaar ministerie zal moeten stellen.
De relevante historische context
“deterrence through strenght”, waarvoor 34.000 man nodig zou zijn, maar voor
“deterrence by presence”, dat 7.600 man vergde. [46]
compound.
wasniet gedemilitariseerd. [52] Bovendien waren er, zoals het NIOD het formuleert, drie grenzen: die van de ABiH, [53] van de VRS en van UNPROFOR. [54]
air strikestegen de VRS in Bihać kwam bijna alle vervoer van UNPROFOR in Bosnië tot stilstand. Een ander groot probleem was dat de relatie van Dutchbat met de ABiH in de enclave gaandeweg was verslechterd als gevolg van een fundamenteel verschil in opvatting over de taak van UNPROFOR. Dutchbat zag die als strikt neutraal en binnen de enclave, terwijl de ABiH wilde dat Dutchbat actief zou optreden tegen het oprukken van de VRS naar de grenzen daarvan. [56] Ook eiste men inbeslaggenomen wapens uit het
Weapon Collection Pointterug, hetgeen door Dutchbat werd geweigerd. Op 31 december 1994 werd een wapenstilstand gesloten, de
Cessation of Hostilities Agreement, maar dat maakte geen einde aan de strijd. De VRS maar vooral ook de aan kracht winnende ABiH trok zich er in de praktijk weinig van aan. [57]
Freedom of Movementvan UNPROFOR te herstellen resulteerde in een de facto gijzeling van 99 Dutchbatters door de ABiH. Volgens het NIOD-rapport was dit een actie met grote gevolgen: “Toch was er iets fundamenteel veranderd. Op Dutchbat maakte de gijzeling in de Bandera-driehoek diepe indruk: het werd er zich onmiskenbaar van bewust dat hun belangen niet samenvielen met die van de Moslim-leiding in de enclave. De onderlinge verstandhouding had een ‘forse deuk’ opgelopen. Blijkbaar werd de bescherming door UNPROFOR en Dutchbat door de bevolking niet gewaardeerd. Dit leidde tot een grote mentale afstand en bevorderde de ontwikkeling van een negatieve houding, zowel ten opzichte van de ABiH als tegenover de eigen taak. Deze ervaring bevorderde ook het gevoel van een dubbele bedreiging: door de Serven buiten de enclave zoals verwacht; maar verrassenderwijs ook door de Moslims er binnen. Het werkte in de hand dat Dutchbat III zich in zichzelf keerde en misschien minder gemakkelijk met de bevolking omging.” [58]
Safe AreaTuzla, die evenmin als Srebrenica daadwerkelijk gedemilitariseerd was. De missie van UNPROFOR kwam onder geweldige druk te staan. Op 16 mei 1995 hield secretaris-generaal Boutros-Ghali een
briefingvoor de Veiligheidsraad, waarin vier scenarios aan de orde kwamen. Zijn voorkeur ging uit naar terugtrekking van UNPROFOR uit de oostelijke enclaves. [61] De Veiligheidsraad volgde die visie niet, ook niet na een
briefingop 24 mei door de
Force Commandervan UNPF, generaal Janvier. [62]
air strikesdoor NAVO-vliegtuigen op munitiebunkers van de VRS in Pale op 25 en 26 mei. Als reactie beschoot de VRS op 25 mei vrijwel alle enclaves en werden op 26 mei 145 VN-waarnemers en VN-soldaten gegijzeld. Verdere represailles volgden; op 29 mei waren 347 VN-militairen gegijzeld. [63] Bovendien haalde de VRS op 2 juni 1995 een Amerikaanse F-16 neer. Een herhaalde poging van Boutros-Ghali om tot verandering van het ontoereikende mandaat te komen [64] leidde niet tot resultaat in de Veiligheidsraad. De
Rapid Reaction Force, waaraan Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland zouden bijdragen kwam niet tijdig tot stand om de val van de enclave Srebrenica te voorkomen. Overigens zou ook die geen mandaat voor
peace enforcementmeekrijgen, maar zich moeten beperken tot
peacekeeping, zij het op robuuster wijze dan voorheen. [65] In het NIOD-rapport wordt de situatie in het voorjaar van 1995 als volgt samengevat: “Zo werd het uiteindelijk toch doormodderen voor UNPROFOR, in steeds dramatischer omstandigheden: openlijke vijandelijkheden over de hoofden van UNPROFOR heen; een gestokte bevoorrading; een Moslim-bevolking die zich steeds meer tegen UNPROFOR keerde, en geen zicht op een verbetering van de situatie.” [66]
air presence. [69] Aan het begin van de avond werd de eveneens in het zuid-oosten van de enclave gelegen OP-U door de VRS overgenomen. De ontwapende bemanning wilde een nieuwe confrontatie met de ABiH voorkomen en stelde zich in handen van de VRS. [70]
Quick Reaction Forcewerd door de VRS overrompeld, ontwapend en gegijzeld. In de avond werd OP-K door de VRS overgenomen; ook de zuidelijke OP-D werd opgegeven. Naar achteraf bleek namen die avond de Bosnische Serven het besluit om de hele enclave in te nemen. [71]
Close Air Supportbleef uit; waarom is nooit precies duidelijk geworden. Pas om ongeveer 14:40 uur viel de eerste bom. [73] Tot het beëindigen van de actie omstreeks 18:30 uur waren slechts vier “domme” bommen afgeworpen, die niet veel schade hadden aangericht. [74] De opmars van de VRS naar de stad werd er alleen maar door versneld. Dutchbat verliet de compound in Srebrenica en trok zich terug op de compound in Potočari. Ook de ABiH trok zich terug uit de stad, evenals een grote stroom vluchtelingen, die ook naar Potočari ging. Aan het eind van de middag, 11 juli 1995, was de stad door de VRS ingenomen. [75] In de daarop volgende dagen werden de dan nog bemande OP’s ontruimd en ingenomen door de VRS.
Oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid; de executies
Trial Chambervan het ICTY in de zaak tegen Naser Orić vast dat de Bosnische Moslims bij hun in par. 8.3 beschreven opmars tot januari 1993 zich schuldig maakten aan het zonder militaire noodzaak moedwillig vernietigen van steden en dorpen. [85]
The Court is fully persuaded that both killings within the terms of Article II (a) of the Convention, and acts causing serious bodily or mental harm within the terms of Article II (b) thereof occurred during the Srebrenica massacre.” [87]
Appeals Chambervan het ICTY in de zaak tegen Vujadin Popović e.a. wordt het oordeel van de
Trials Chamberbevestigd dat zowel sprake was van genocide als van moord als oorlogsmisdrijf. [91]
enof beklaagden daarvan hebben geweten
op het moment dat de familieleden van klagers de compound verlieten.
nadatde familieleden van klagers de compound op 13 juli 1995 hebben verlaten.
De scheiding van de (weerbare) mannen van de vrouwen, kinderen en bejaarden
Bosnia Herzegovina Commandergeneraal Smith was dit in Bosnië een gebruikelijke praktijk. De ABiH deed volgens hem precies hetzelfde als zij grotere dorpen hadden ingenomen. [95]
De aan beklaagden verweten misdrijven
daadwerkelijke wetenschapmoet hebben gehad van de genocidale bedoeling van de hoofddaders. Voorwaardelijk opzet is niet voldoende.
verdachtezou dit tot een niet te rechtvaardigen vorm van willekeur leiden. Het hof kiest er daarom voor om de rechtspraak van het Joegoslaviëtribunaal op dit punt te volgen.
Wetenschap van de executies bij Dutchbat, in het bijzonder bij beklaagden
strafrechtelijkemerites. Het gaat daarbij om ieders
persoonlijkeaansprakelijkheid en dan gaat het niet aan om al deze factoren op een hoop te vegen. Bij de vaststelling van de civiele aansprakelijkheid van de Staat voor de gedragingen van Dutchbat als geheel ligt dat wezenlijk anders.
Het vertrek van de familieleden van klagers van de compound
eldersen - vooral van belang -
laterplaats.
mutatis mutandishetgeen hiervoor ten aanzien van Franken is overwogen.
Met gelijke straf als gesteld op de in het voorgaande artikel bedoelde feiten[schending van de wetten en gebruiken van de oorlog; hof]
wordt gestraft hij die opzettelijk toelaat, dat een aan hem ondergeschikte een zodanig feit begaat.
die zodanig feit begaaten dan is ook een veroordeling op basis van art. 9 WOS niet aan de orde.
zijnbesluit, dat niet onontkoombaar was. Hij
had, evenals klager heeft gedaan, kunnen blijven. Het is een navrante vaststelling, maar juist ook in zijn eigen voorstelling van wat hem en zijn gezin te wachten stond moet duidelijk zijn geweest dat hij zijn zoon niet zou kunnen redden door mee te gaan.
strafrechtelijketoerekening aan beklaagden bestaat onvoldoende grond.
helemaal niemandhad mogen zeggen dat hij van de compound diende te vertrekken, geldt
mutatis mutandishetgeen het hof hiervoor onder 13.5 heeft overwogen en beslist, er van uitgaande dat Oosterveen te goeder trouw meende dat Mustafić geen bijzonder recht had om op de compound te mogen blijven.
datMustafić het slachtoffer is geworden van een falende administratie. Hij stond wel degelijk op de juiste lijst. Het is in geen enkele organisatie, ook/zelfs niet in het leger, te voorkomen dat mensen stomme fouten maken; in dit geval het zich op grond van onvoldoende informatie bemoeien met een zaak die Oosterveen niet aanging.
zouzijn geweest.