ECLI:NL:GHARL:2014:8063
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking militaire rechter in Srebrenica-zaak
In de zaak van de Srebrenica-zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 oktober 2014 het verzoek tot wraking van het militaire lid van de militaire (beklag)kamer, commandeur (LD) (tit.) mr. R.R.H. Laurens, afgewezen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de nabestaanden van slachtoffers die op of kort na 13 juli 1995 door het Bosnisch-Servische leger zijn vermoord. De verzoekers voerden aan dat de betrokkenheid van het Ministerie van Defensie bij de zaak de onpartijdigheid van de militaire rechter in gevaar bracht. Ze stelden dat de benoeming van militaire rechters door de minister van Defensie hen afhankelijk maakt en dat dit in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De wrakingskamer oordeelde dat de verzoekers niet voldoende zwaarwegende aanwijzingen hadden aangedragen die de onpartijdigheid van mr. Laurens in twijfel trokken. De wrakingskamer benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, en dat uitzonderlijke omstandigheden nodig zijn om dit vermoeden te weerleggen. De argumenten van de verzoekers, hoewel begrijpelijk gezien de ernst van de zaak, waren niet voldoende om aan te tonen dat mr. Laurens een vooringenomenheid koesterde.
De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking niet alleen gericht was tegen mr. Laurens, maar ook tegen elk ander militair lid van de kamer, wat de zaak verder complicaties gaf. De wrakingskamer wees erop dat het verzoek tot wraking niet bedoeld is om de samenstelling van de kamer te veranderen, maar om de onpartijdigheid van individuele rechters te toetsen. Het hof besloot uiteindelijk het verzoek tot wraking af te wijzen, waarmee de militaire kamer van het hof bevoegd bleef om de hoofdzaak te behandelen.