Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 358.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting 2021 bekendgemaakt.
28 januari 2022, ongegrond verklaard.
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Inzichtelijkheid correcties KOUDV-factoren
5.Beoordeling van het principaal hoger beroep
6.Beoordeling van het incidenteel hoger beroep
7.Kosten
8.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank met uitzondering van de beslissing omtrent de proceskosten;
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 42;
- veroordeelt de Staat tot vergoeding van de immateriële schade van eiseres tot een bedrag van € 8;
- veroordeelt de heffingsambtenaar en de Staat in de kosten van het hoger beroep tot een bedrag van ieder € 109,38 (€ 218,75/2);
- draagt de heffingsambtenaar en de Staat op het voor het instellen van beroep (€ 50) en hoger beroep (€ 136) betaalde griffierecht ieder € 93 (totaal € 186 aan belanghebbende te vergoeden.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.