Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 475.000, € 186.000 en € 132.000. In hetzelfde geschrift zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting en rioolheffing 2019 bekendgemaakt.
€ 177 aan eiseres te vergoeden;
16 februari 2022. Belanghebbende heeft een verweerschrift en tevens een incidenteel hoger beroep ingediend, ingekomen op 23 maart 2022, en dit nader gemotiveerd bij brief van
30 maart 2022.
2.Feiten
28 februari 2019, is ingekomen op 1 maart 2019.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Dit object, dat een totale bedrijfsoppervlakte heeft van 101 m², is op 19januari 2018 verkocht
1 januari 2018 respectievelijk 1 januari 2019 niet te hoog is.
[B-straat] 135 1e verdieping in 2020 met € 4.000 gestegen is ten opzichte van 2019, en de waarde van [B-straat] 135 2e verdieping in 2020 met € 3.000 gestegen is ten opzichte van 2019.
1 januari 2019.
7 januari 2020 ingesteld. De rechtbank doet op 10 december 2021 uitspraak. De beroepsfase is daarom met afgerond 6 maanden overschreden.
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
14 mei 2020 uitstel heeft gevraagd voor het betalen van griffierecht en dat vervolgens tussen de gemachtigde en de rechtbank is gecorrespondeerd over de betaling van het griffierecht. In dat verband heeft de gemachtigde diverse malen een beroep gedaan op betalingsonmacht van zijn cliënt, zoals per brieven van 28 augustus 2020, 18 september 2020 en 12 januari 2021. Volgens de heffingsambtenaar is uit laatstvermelde brief af te leiden dat het griffierecht 12 maanden na ontvangst van het beroepschrift nog niet was gedaan. De rechtbank heeft volgens de heffingsambtenaar gereageerd op onder meer 10 september 2020 en 1 december 2020, en op
17 maart 2021 is de heffingsambtenaar – naar hij stelt – verzocht een verweerschrift in te dienen.
21 januari 2022 tot deze uitspraak zijn nog geen twee jaren verstreken, hetgeen betekent dat belanghebbende geen recht heeft op een vergoeding van immateriële schade voor de hoger beroepsfase.
6.Kosten
7.Beslissing
N. Djebali, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 16 januari 2024 in het openbaar uitgesproken.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).