ECLI:NL:GHAMS:2022:542
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenarrest inzake effectenleaseovereenkomsten en oneerlijke bedingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 februari 2022 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep dat betrekking heeft op effectenleaseovereenkomsten tussen Dexia Nederland B.V. en een particuliere lessee, aangeduid als [geïntimeerde]. Dexia heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, dat op 1 oktober 2008 was gewezen. De zaak betreft de vraag of de leaseovereenkomsten een onaanvaardbaar zware financiële last voor [geïntimeerde] vormden en of bepaalde bedingen in de overeenkomst als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Het hof heeft vastgesteld dat de feiten zoals vastgesteld door de kantonrechter niet in geschil zijn en heeft deze als uitgangspunt genomen. Het hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de gevolgen van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021, dat betrekking heeft op oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Dexia heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van haar vorderingen, terwijl [geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Dexia in het principaal hoger beroep. Het hof heeft in zijn beoordeling de hofformule toegepast om te bepalen of er sprake was van een onaanvaardbaar zware financiële last en heeft geconcludeerd dat dit het geval was voor leaseovereenkomsten 3 tot en met 6. Daarnaast heeft het hof de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de leaseovereenkomsten onderzocht, met name met betrekking tot resterende termijnen en beëindigingskosten. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de oneerlijkheid van de bedingen en de gevolgen daarvan.