Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
eenzelfde gebeurtenisvoor de benadeelde naast schade
tevensvoordeel opgeleverd.” Het past derhalve niet om op grond van artikel 6:100 BW meerdere, al dan niet gelijksoortige verbintenissen te ’scharen’ wanneer deze in tijd niet samenvallen en niet kunnen worden beperkt tot één rechtshandeling die in tijd en plaats op hetzelfde moment tot stand is gekomen. Dienaangaande geldt het volgende.
grief IIIte behandelen. Met deze grief bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat de leaseovereenkomsten geen onaanvaardbaar zware financiële last op [appellant] legde. Daartoe voert [appellant] aan dat, omdat het aangaan van leaseovereenkomst II in gang is gezet in december 2000 het financiële plaatje van [appellant] in december 2000 essentieel was en moet worden uitgegaan van het jaar 2000. Het hof volgt [appellant] daarin niet. Bij de bepaling of sprake is van een onaanvaardbaar zware last, moet uitgegaan worden van de inkomens- en vermogenspositie ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomst. Leaseovereenkomst II is aangegaan in februari 2001 en daarom moet worden uitgegaan van de inkomens- en vermogenspositie van [appellant] in 2001.
grief IIgeen behandeling.
grief V, die voortbouwt op die grieven, ook falen.
Slotsom en kosten
Beslissing