Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gemachtigden: mrs. C. Presilli en N.A. Husken (Houthoff te Amsterdam),
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- verlaagt de aanslag precariobelasting voor het tijdvak 1 januari 2016 tot 31 december 2016 tot € 552.829,50,
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak op bezwaar,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.002,-,
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,- aan eiseres te vergoeden.”
2.Feiten
Inleiding
- partijen voornemens zijn om op te richten de naamloze vennootschap N.V. [NV 1] ;
- partijen thans deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling [NV 1] , welke gemeenschappelijke regeling zij zullen opheffen onder inbreng van alle activa, passiva, rechten en verplichtingen in de op te richten naamloze vennootschap voornoemd;
- partijen het naast de statutaire bepalingen voor de verwezenlijking van het statutaire doel der op te richten naamloze vennootschap geboden achten dat enkele zaken van praktische aard, waarvoor in de statuten geen plaats is, tussen en door hen bindend worden vastgelegd;
- partijen daarbij met name denken aan het continueren van enkele publiekrechtelijke verplichtingen hunnerzijds, zoals deze thans voor hen uit hoofde van de gemeenschappelijke regeling voormeld bestaan;
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Van een contractuele gedoogplicht die aan de heffing van precariobelasting in de weg staat, is slechts sprake indien een gemeente op grond van een overeenkomst als eigenaar van de grond moet gedogen dat de wederpartij voorwerpen op, onder of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft. De rechtbank zoekt hier aansluiting bij het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1267).
5.Beoordeling van het geschil
De toevoeging aan deze twee categorieën van de bewoordingen ‘of toestemming in enigerlei vorm’ wijzen naar het oordeel van het Hof in deze context dan eveneens op het uitoefen van publiekrechtelijke bevoegdheden; ook het woord ‘toestemming’ wijst daarop. Deze uitleg vindt bevestiging in de considerans van het Convenant, waarin is vastgelegd dat partijen met het Convenant de continuering hebben beoogd van enkele praktische afspraken die voorheen onder de gemeenschappelijke regeling golden. In de considerans is daarbij expliciet vermeld dat partijen met het Convenant met name hebben beoogd “het continueren van enkele publiekrechtelijke verplichtingen, zoals deze thans voor hen uit hoofde van de gemeenschappelijke regeling (…) bestaan”. De omstandigheid dat de toevoeging ‘met name’ op zich niet uitsluit dat ook andersoortige verplichtingen kunnen zijn overeengekomen, is onvoldoende om uit de bewoordingen “of toestemming in enigerlei vorm” ook een gedoogplicht van de gemeente in haar hoedanigheid van grondeigenaar af te leiden.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.