Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: gedaagde,
1.Het geding in eerste aanleg
13 mei 2015 en 30 september 2015 (
ECLI:NL:RBGEL:2015:6155) die de rechtbank Gelderland (team kanton en handelsrecht, locatie Zutphen) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Artikel 6
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
ECLI:NL:HR:1999:AA3821 (
[naam arrest]). Uit diezelfde eisen kan, eveneens in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding (HR 28 oktober 2011,
ECLI:NL:HR:2011:BQ9854, r.o. 3.5.1 (
SNU – Stedin/gemeente de Ronde Venen).
ECLI:NL:HR:2016:660 (
Gooisch Natuurreservaat c.s./gemeente Amsterdam)).
geen verandering heeft gebracht in het feit dat SNU geen vergoeding behoeft te betalen voor het mogen hebben van leidingen en kabels in gemeentegrond.’ (r.o. 3.1 onder vi). ‘
De situatie dat SNU geen tegenprestatie verschuldigd is voor het hebben van de kabels en de leidingen in gemeentegrond, wordt onder de Verordening gecontinueerd.’(r.o. 3.5.3).
ECLI:NL:HR:2016:660, waarin de statuten, waarvan de betrokken overeenkomst het onlosmakelijk complement vormde, uitgingen van bijdragen van de participanten en niet voorzagen in de mogelijkheid dat één van hen afhaakte.
ECLI:NL:HR:2009:BJ1999 met verwijzing naar HR 14 september 2007, nr. 41467,
BNB2007/290). Dit leidt het hof tevens af uit de uitspraak van de Hoge Raad van 24 juni 2016,
ECLI:NL:HR:2016:1267 dienaangaande (in r.o. 2.5.4 in fino), waarin hij oordeelde als volgt:
publiekrechtelijke bevoegdhedenvoor de gemeente voortvloeiende gedoogplicht ten aanzien van gas- en elektriciteitsleidingen in gemeentegrond niet aan de heffing van precariobelasting in de weg staat. Van een dergelijke publiekrechtelijke gedoogplicht is in het onderhavige geval geen sprake.
6.De slotsom
€ 613,-
€ 904,-(2 punten x tarief II à € 452,-)
€ 718,-
€ 1.341,-(1,5 punt x tarief II à € 894,-)
7.De beslissing
25 april 2014 niet rechtsgeldig is en dat deze opzegging derhalve zonder rechtsgevolg is gebleven;