11.3.Met dagtekening 11 februari 2011 is de aanslag ib/pvv 2009 opgelegd. Bij het opleggen van de aanslag is in afwijking van de aangifte rekening gehouden met een bedrag aan verzekeringspenningen en inkomsten uit autohandel van € 74.041. In de uitspraak op bezwaar is de correctie in verband met de verzekeringspenningen teruggebracht naar € 45.961. De correctie in verband met de inkomsten uit autohandel van € 28.080 is in de uitspraak op bezwaar vervallen. Het percentage van de opgelegde vergrijpboete is bij de uitspraak op bezwaar teruggebracht van 50% naar 40%.
12. Rechtbank Alkmaar heeft in haar uitspraak van 27 oktober 2010, ECLI:NL:RBALK:2010:BO8348 (strafkamer), eiser veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 224 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, een en ander onder algemene en bijzonder voorwaarden, alsmede tot een taakstraf van 240 uren of 120 dagen vervangende hechtenis. In deze uitspraak heeft de rechtbank onder meer overwogen: De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 december 2005 tot en met 31 januari 2009 te [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere verzekeringsmaatschappijen, te weten:
- [ verzekeringsmaatschappij 1] te [plaats C] (in de zaken 1, 3 en 10) en
- [ verzekeringsmaatschappij 2] te [plaats D] (in zaak 4 en 8) en,
- [ verzekeringsmaatschappij 3] te [plaats E] (in zaak 7)
telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen te weten: van
zaak 1: 51.037,92 euro en
zaak 3: 39.785 euro en
zaak 4: 41.300 euro en
zaak 7: 34.315 euro en
zaak 8: 11.385 euro en
zaak 10: 5.734,96 euro,
hebbende verdachte en/of één van zijn mededader(s) telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid
zaak 1:
- aangifte van diefstal gedaan op 25 januari 2009 van een personenauto, merk [4] , [kenteken 1], gepleegd op 25 januari 2009 te [plaats B] (België) en
- vervolgens deze aangifte van diefstal bij [verzekeringsmaatschappij 1] gemeld op 26 januari 2009 en een claim van de schade hiervan ingediend en
zaak 3:
- aangifte van diefstal gedaan op 19 augustus 2007 van een personenauto, [merk 1] , [kenteken 2], gepleegd in de periode van 17 tot en met 19 augustus 2007 te [plaats F] en
- vervolgens deze aangifte van diefstal bij [verzekeringsmaatschappij 1] gemeld op 21 augustus 2007 en een claim van de schade hiervan ingediend op 29 augustus 2007 en
zaak 4:
- aangifte van diefstal gedaan op 19 april 2008 van een personenauto, [merk 1] , [kenteken 3], gepleegd op 19 april 2008 te [plaats G] (België) en
- vervolgens deze aangifte van diefstal bij [verzekeringsmaatschappij 2] gemeld op 21 april 2008 en een claim van de schade hiervan ingediend op 20 april 2008 en
zaak 7:
- aangifte van diefstal gedaan omstreeks 24 december 2005 te [plaats H] (Tsjechië) en op 17 januari 2006 te [plaats C] van een personenauto, [auto van het merk 3] , [kenteken 4], gepleegd omstreeks 23 december 2005 te [plaats H] (Tsjechië) en
- vervolgens deze aangifte van diefstal bij [verzekeringsmaatschappij 3] gemeld en een claim van de schade hiervan ingediend op 9 januari 2006 en
zaak 8:
- aangifte van diefstal gedaan op 19 april 2006 te [plaats F] uit/vanaf een personenauto, [auto van het merk 3] , [kenteken 5], gepleegd in de periode van 8 tot en met 10 april 2006 te [plaats F] en
- vervolgens deze aangifte van diefstal bij [verzekeringsmaatschappij 2] gemeld op 10 april 2006 en een claim van de schade hiervan ingediend op 14 april 2006 en
zaak 10:
- aangifte van vernieling gedaan op 19 december 2005 van een personenauto, [auto van het merk 2] , [kenteken 6], gepleegd op 18 december 2005 te [plaats I] en
- vervolgens deze aangifte van diefstal bij [verzekeringsmaatschappij 1] gemeld op 19 december 2005 en een claim van de schade hiervan ingediend,
waardoor voornoemde verzekeringsmaatschappijen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij omstreeks 23 oktober 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [verzekeringsmaatschappij 4] te [plaats J] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 43.000 euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid met zijn mededader, het volgende heeft gedaan,
zaak 2:
- aangifte van diefstal op 23 oktober 2009 te [plaats C] van een personenauto, merk [4] , [kenteken 7], gepleegd op 23 oktober 2009 te [plaats C] en
- vervolgens deze aangifte van diefstal bij voornoemde verzekeringsmaatschappij gemeld op
23 oktober 2009 en een claim van de schade hiervan ingediend op 24 oktober 2009,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 7 april 2008 tot en met 7 mei 2008 en in de periode van 22 augustus 2004 tot en met 26 augustus 2004 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [verzekeringsmaatschappij 1] te [plaats C] (zaak 5) en [verzekeringsmaatschappij 4] (zaak 6) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van respectievelijk 7400 euro en 37.695 euro, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid
zaak 5
- aangifte van diefstal gedaan op 8 april 2008 te [plaats A] van een motor, merk [A] , [kenteken 8], gepleegd op 7 april 2008 te [plaats A] en
- vervolgens deze aangifte van diefstal gemeld op 22 april 2008 bij [verzekeringsmaatschappij 1] en een claim van de schade hiervan ingediend op 7 mei 2008 en
zaak 6
- aangifte van diefstal gedaan op 22 augustus 2004 te [plaats F] van een personenauto, [auto van het merk 2] , [kenteken 9], gepleegd in de periode van 14 augustus 2004 tot en met 21 augustus 2004 te [plaats F] en
- vervolgens deze aangifte van diefstal op 23 augustus 2004 gemeld bij [naam bedrijf] te [plaats K] (tussenpersoon van [verzekeringsmaatschappij 4]) en een claim van de schade hiervan ingediend op 26 augustus 2004,
waardoor [verzekeringsmaatschappij 1] en/of [verzekeringsmaatschappij 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 22 augustus 2004 tot en met 16 november 2009 te [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte telkens voorwerpen, te weten personenauto's, te weten: twee [auto's van het merk 4] [[kenteken 1] en [kenteken 7]] en twee [auto's van het merk 1] [[kenteken 10] en/of [kenteken 3]] en een [auto van het merk 2] [kenteken 6] en een [merk A] motorfiets [kenteken 19] en geldbedragen (ten onrechte uitbetaalde verzekeringsuitkeringen en/of winstopbrengsten van de verkoop van (omgekatte) personenauto's), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, en/of zijn mededader telkens wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd (zaken 1, 3 en 4)
en
oplichting, meermalen gepleegd (zaken 7, 8 en 10).
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van poging tot oplichting.
Ten aanzien van feit 3:
Oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
Een gewoonte maken van witwassen.”
13. Op 11 mei 2011 is eiser in een civielrechtelijke zaak door de rechtbank Alkmaar veroordeeld tot betaling van € 43.538,23 plus wettelijke rente aan [naam verzekeringsmaatschappij 4] . Op 28 december 2011 is eiser in een civielrechtelijke zaak door de rechtbank Alkmaar veroordeeld tot betaling aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] van € 8.075,92 plus wettelijke rente en € 7.078,01 proceskostenvergoeding. Daarnaast is in deze uitspraak eiser samen met [naam persoon 3] hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] van € 52.546,95 plus wettelijke rente en is eiser samen met de partner hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [naam verzekeringsmaatschappij 1] van € 46.995,47 plus wettelijke rente.
14. Bij beschikking van 28 februari 2014 heeft het gerechtshof Amsterdam (in hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 25 oktober 2012) het bedrag van het door eiser in verband met de hierna genoemde strafzaak genoten wederrechtelijk verkregen voordeel, onder verrekening op grond van het bepaalde in artikel 36e, achtste lid, (oud) van het Wetboek van Strafrecht van voormelde toegekende vorderingen, de daarover verschuldigde wettelijke rente en kosten, vastgesteld op € 5.343,80 en eiser de verplichting opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen. Bij beschikking van 30 oktober 2015 heeft het gerechtshof Amsterdam deze aan eiser opgelegde verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gewijzigd in die zin dat de betalingsverplichting wordt gesteld op nihil.”
Tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank zijn door partijen geen bezwaren aangevoerd. Het Hof zal dan ook van die feiten uitgaan en voegt daar nog het volgende aan toe.