Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Het Hof stelt de voor zijn uitspraak relevante feiten als volgt vast.
opsomming van gebreken, identiek aan opsomming onder 2.3]
Het rapport vermeldt het volgende:
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
Als de belanghebbende de overschrijding van de opbrengstlimiet aan de orde heeft gesteld en de heffingsambtenaar inzage in de desbetreffende ramingen heeft verschaft, kan het verstrekken van nadere inlichtingen uitsluitend van de heffingsambtenaar worden verlangd voor zover de belanghebbende gemotiveerd heeft gesteld waarom naar zijn oordeel ten aanzien van een of meer bepaalde posten in de raming redelijke twijfel bestaat of sprake is van een 'last ter zake'. Tot de 'lasten ter zake' behoren niet alleen posten die rechtstreeks samenhangen met de verleende diensten waarvoor de rechten worden geheven, maar ook aan die diensten toe te rekenen indirecte kosten.
Verder heeft eiser gesteld dat uit de rioolheffing niet alleen de rioleringswerkzaamheden, maar ten onrechte ook de gelijktijdig daarmee uitgevoerde herbestrating en groenherbeplanting is bekostigd. De rechtbank vindt echter in de stellingen van eiser, noch anderszins in de gedingstukken enige concrete aanwijzing dat in de geraamde kosten ook kosten zijn opgenomen die niet met de rioleringswerkzaamheden samenhangen of daaraan als niet indirecte kosten zijn toe te rekenen.
Voor het overige volstaat eiser met weinig concrete stellingen, zoals 'dat sprake is van creatieve boekhoudkundige posten, welke feitelijk worden aangewend voor andere doeleinden dan de wet gebiedt' en 'gebruikte terminologie om de feitenrechter zand in de ogen te strooien'. Eiser heeft daarmee niet aan de op hem rustende stelplicht voldaan.
5.Kosten
De heffingsambtenaar heeft betwist dat sprake is van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten. Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende, tegenover deze betwisting door de heffingsambtenaar, niet aannemelijk gemaakt dat hij in dienstbetrekking dan wel als zelfstandig beroepsbeoefenaar werkzaam is (geweest) en dientengevolge vanwege het bijwonen van de zittingen in eerste aanleg en in hoger beroep inkomsten heeft gederfd. Op de onder 5.3 aangehaalde pleitnota, is naast een stempelafdruk met de tekst: