In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep van [X] BV tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft de heffing van leges voor een bouwvergunning die aan belanghebbende was opgelegd. De heffingsambtenaar van de gemeente Heerlen had een bedrag aan leges geheven, welke na bezwaar door de heffingsambtenaar was gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat de uitspraak van de rechtbank vernietigde en de legesaanslag introk. De gemeente ging in cassatie bij de Hoge Raad, die de zaak terugverwees naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling.
Het Hof heeft de feiten en de procedure in detail besproken, inclusief de argumenten van beide partijen. Belanghebbende stelde dat de legesverordening onverbindend was vanwege overschrijding van de opbrengstlimiet zoals vastgelegd in de Gemeentewet. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat de legesaanslag terecht was opgelegd. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende inzicht had gegeven in de geraamde baten en lasten, waardoor het niet kon worden vastgesteld of de opbrengstlimiet was overschreden. Het Hof concludeerde dat de legesverordening niet verbindend was voor belanghebbende, en vernietigde de legesaanslag.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de wijze waarop gemeenten leges heffen en de transparantie die zij moeten bieden in hun ramingen van baten en lasten. Het Hof heeft de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende.