Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
COVID-19pandemie, en daarmee buiten haar toedoen, heeft zij niet kunnen voldoen aan het criterium van een inkomen per dag van ten minste 20% van het minimumloon. Appellante kwam niet in aanmerking voor Corona-steun en is onevenredig getroffen in haar inkomen. Appellante wil dat haar Wajong-uitkering hoger wordt vastgesteld, namelijk met toepassing van artikel 2:41a, aanhef en onder a, van de Wajong.
Het oordeel van de Raad
Corona-pandemie minder inkomen heeft kunnen verwerven en naar zij stelt niet in aanmerking kwam voor Corona-steunmaatregelen, niet meebrengt dat toepassing van artikel 2:41a, aanhef en onder b, van de Wajong in het geval van appellante wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel achterwege dient te blijven. Appellante heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat zij bijvoorbeeld financieel of sociaal hard is geraakt vanwege het feit dat haar Wajong-uitkering over 2020 is bijgesteld van 100% naar 70% van het minimumloon. De enkele omstandigheid dat zij vanwege de Corona-pandemie in 2020 minder kon verdienen dan 20% van het minimumloon, maakt toepassing van artikel 2:41a, aanhef en onder b, van de Wajong, in het geval van appellante niet onevenredig. De Raad begrijpt dat appellante vanwege de vermindering van haar inkomsten (en de daaruit voortvloeiende terugvordering) minder te besteden had, maar zonder bijkomende omstandigheden maakt dat de uitkomst van het bestreden besluit voor appellante niet onredelijk bezwarend. Het Uwv heeft er in zijn reactie van 4 juli 2024 terecht op gewezen dat de Corona-pandemie niet alleen appellante, maar veel mensen (financieel) heeft getroffen.