ECLI:NL:CRVB:2024:815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek inzake pensioeninkomsten en bijstandsverlening
In deze zaak heeft appellant, die samen met zijn partner bijstand ontving, in juni 2020 een herzieningsverzoek ingediend. Dit verzoek betreft de afwijzing van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, die in 2016 en 2017 maandelijks het pensioen van zijn partner in mindering heeft gebracht op de bijstand. Appellant stelt dat het college ten onrechte het brutobedrag aan pensioeninkomsten in mindering heeft gebracht, terwijl het nettobedrag in aanmerking genomen had moeten worden. Het college heeft het verzoek om herziening afgewezen, wat appellant als evident onredelijk beschouwt. De Centrale Raad van Beroep heeft de afwijzing van het herzieningsverzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die herziening rechtvaardigen. De Raad oordeelt dat de afwijzing van het herzieningsverzoek niet evident onredelijk is, omdat appellant niet heeft aangetoond dat het college onterecht heeft gehandeld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. De Raad benadrukt dat de afwijzing van het herzieningsverzoek in stand blijft, en dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.