ECLI:NL:CRVB:2013:2571
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in verband met studiefinanciering als voorliggende voorziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van een appellante die van 8 oktober 2009 tot en met 30 april 2011 bijstand ontving. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam heeft na een onderzoek vastgesteld dat appellante gedurende een bepaalde periode studiefinanciering ontving, wat volgens de wet als een voorliggende voorziening wordt beschouwd. Hierdoor had appellante geen recht op bijstand.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen mededeling heeft gedaan van de ontvangst van de studiefinanciering aan het college, wat leidde tot de herziening en intrekking van haar bijstand. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte haar oordeel over de intrekking van de bijstand heeft gebaseerd op een andere grond dan die welke aan het bestreden besluit ten grondslag lag. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het besluit van 26 oktober 2011 ongegrond verklaard.
De Raad heeft ook de proceskosten van appellante in hoger beroep toegewezen, begroot op € 472,-, en bepaald dat het college het griffierecht van € 115,- aan appellante vergoedt. De uitspraak benadrukt het belang van het correct melden van inkomsten en de gevolgen van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting.