In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn WIA-uitkering te weigeren. Appellant, die zich eerder ziek had gemeld met psychische klachten en psoriasis, stelde dat zijn arbeidsongeschiktheid was toegenomen door een combinatie van deze aandoeningen. De Raad oordeelde dat het deskundigenrapport, dat de toegenomen beperkingen door psoriasis bevestigde, zorgvuldig en consistent was. Het Uwv had niet kunnen aantonen dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid voortkwam uit een andere ziekteoorzaak dan die op grond waarvan eerder de WIA-uitkering was geweigerd. De Raad vernietigde het besluit van het Uwv en droeg hen op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 2.000,-. De Raad oordeelde dat de Staat der Nederlanden ook in de proceskosten van appellant moest bijdragen, die in totaal € 3.766,50 bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische rapporten en de noodzaak voor het Uwv om duidelijk aan te tonen dat er geen verband bestaat tussen eerdere en latere arbeidsongeschiktheid.