In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:502, wordt een hoger beroep behandeld van een bijstandsgerechtigde die betwist dat haar recht op bijstand kan worden vastgesteld vanwege gokactiviteiten. De appellante ontving bijstand van 1 november 1996 tot 9 september 2019, maar na een melding over mogelijke inkomsten uit mantelzorg, heeft de sociale recherche van de gemeente Rotterdam een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellante regelmatig geld opnam in gokinstellingen, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand over een bepaalde periode en een terugvordering van eerder ontvangen bijstandsbedragen.
De Raad oordeelt dat appellante voortaan aan de hand van pinopnames in een gokinstelling kan aantonen welke bedragen zij heeft ontvangen. Dit betekent dat zij niet langer de volledige bijstand hoeft terug te betalen voor de maanden waarin zij in een gokinstelling heeft gegokt. De Raad stelt vast dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid om het recht op bijstand vast te stellen, en vernietigt het bestreden besluit. Het college wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij het recht op bijstand over de maanden in geding opnieuw moet worden vastgesteld, rekening houdend met de pinopnames. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar het college wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.