7.2Verder heeft verweerder bij het vaststellen van de hoogte van de boete rekening gehouden met de financiële omstandigheden van eiser. Bij normale verwijtbaarheid moet een boete binnen 12 maanden kunnen worden voldaan. De aan eiser opgelegde boete kan binnen deze termijn worden voldaan uit de bij eiser aanwezig veronderstelde draagkracht, zodat deze niet verder gematigd hoeft te worden. Wat eiser aanvoert biedt geen aanleiding te oordelen dat de boete in verband met persoonlijke omstandigheden gematigd dient te worden. Ook heeft verweerder niet hoeven volstaan met het geven van een waarschuwing, omdat niet wordt voldaan aan de criteria van artikel 2aa, van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, en evenmin aan de criteria van artikel 2 van de beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2017. Verder is niet gebleken dat sprake is van dringende redenen als bedoeld in artikel 18a, zevende lid, van de Pw op grond waarvan verweerder van het opleggen van een boete had moeten afzien.
8. De beroepsgronden voor zover die zien op het opleggen van de bestuurlijke boete slagen niet.
De intrekking en terugvordering van bijstand in verband met gokactiviteiten
9. Eiser stelt dat hij niet verplicht was de gokactiviteiten te melden omdat geen sprake was van (reguliere) inkomsten uit arbeid, maar van een hobby. Eiser erkent dat hij de opbrengsten wel bij verweerder had moeten melden. Daarnaast stelt eiser zich op het standpunt dat zijn recht op bijstand is vast te stellen. De gokwinsten zijn zichtbaar op zijn bankafschriften omdat eiser de opbrengsten altijd contant op zijn bankrekening stortte. Verder stelt eiser dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij kleine gokkers zoals hij de gokinstelling degene is die winst maakt. Daarmee is volgens eiser voldoende aannemelijk dat hij recht op bijstand had, als hij zijn inlichtingenplicht wel was nagekomen. Eiser benadrukt dat het niet zijn bedoeling is geweest om informatie achter te houden.
10. Niet in geschil is dat eiser in de te beoordelen periode gokactiviteiten in een casino heeft verricht en dat hij hiervan geen melding heeft gedaan bij verweerder. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad), die de rechtbank onderschrijft, is gokken op zichzelf een bezigheid die gemeld moet worden (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 23 februari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:483). Hiervoor is van belang dat uit de aard van gokken voortvloeit dat er inkomsten mee kunnen worden verworven. Dit maakt dat gokken van invloed kan zijn op het recht op bijstand. Dit had eiser, mede gelet op de informatie op de website van verweerder en het artikel in de nieuwsbrief bij de uitkeringsspecificatie van februari 2019, ook redelijkerwijs duidelijk moeten zijn. Door zijn gokactiviteiten niet bij verweerder te melden, heeft eiser de op haar rustende inlichtingenverplichting geschonden. 11. Uit vaste rechtspraak van de Raad volgt dat, indien als gevolg van de schending van de inlichtingenverplichting niet kan worden vastgesteld of en, zo ja, in hoeverre de betrokkene verkeert in bijstandbehoevende omstandigheden, het aan de betrokkene is aannemelijk te maken dat hij, indien hij destijds wel aan de inlichtingenverplichting zou hebben voldaan, over de desbetreffende periode recht op volledige dan wel aanvullende bijstand zou hebben gehad. In het algemeen geldt dat de bijstandsgerechtigde die zijn inlichtingenplicht heeft geschonden, zijn recht op bijstand aannemelijk dient te maken door middel van een verifieerbare administratie, waaruit de aard en omvang van zijn activiteiten (en zijn daarmee verdiende inkomsten) blijken.
12. In geval van vastgestelde gokactiviteiten in een casino (bijvoorbeeld indien uit de bankafschriften is gebleken dat in een casino is gepind) doet verweerder nader onderzoek en verlangt hij van de bijstandsgerechtigde een gokadministratie, zijnde een verifieerbaar overzicht waarin de kosten en winsten per afzonderlijke gokbeweging zijn vermeld. Indien de bijstandsgerechtigde hieraan niet kan voldoen, betekent dat volgens verweerder dat het recht op bijstand over de maand waarin gokactiviteiten hebben plaatsgevonden, niet kan worden vastgesteld en gaat verweerder over tot intrekking en volledige terugvordering van de bijstandsuitkering over die maand. Deze beoordelingslijn hebben de rechtbank en de Raad tot op heden geaccepteerd (zie bijvoorbeeld het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de Raad van 19 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:909). 13. De rechtbank acht deze beoordelingslijn van verweerder echter niet langer rechtmatig. Hierbij is het volgende van belang. Een besluit tot intrekking en volledige terugvordering van de bijstandsuitkering heeft een reparatoir karakter, wat inhoudt dat een dergelijk besluit tot doel heeft om de bijstandsgerechtigde in de situatie te brengen waarin hij zou hebben verkeerd als hij zijn inlichtingenplicht zou hebben nageleefd. Het uitgangspunt dat het in de eerste plaats aan de bijstandsgerechtigde is om aan de hand van een verifieerbare administratie inzichtelijk te maken in welke situatie hij zou hebben verkeerd als hij zijn inlichtingenplicht zou zijn nagekomen, onderschrijft de rechtbank. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat verweerder ervoor moet zorgen dat, ook als de bijstandsgerechtigde zijn situatie niet (voldoende) inzichtelijk heeft gemaakt, de intrekking en terugvordering zoveel mogelijk aansluit bij de situatie waarin de bijstandsgerechtigde naar redelijke verwachting zou hebben verkeerd indien hij zijn inlichtingenplicht wel zou zijn nagekomen. Ingeval de bijstandsgerechtigde in een casino heeft gegokt, is het nagenoeg onmogelijk om hiervan een sluitende, verifieerbare administratie over te leggen. De gevolgen hiervan voor de bijstandsgerechtigde zijn groot, nu de gehele bijstandsuitkering over de desbetreffende maand wordt ingetrokken en teruggevorderd. Dat met het gokken (hoge) inkomsten zijn verworven die de toepasselijke maandelijkse bijstandsnorm overschrijden, is echter niet waarschijnlijk, mede gelet op het feit dat gokken, in het algemeen gesproken, meestal niet winstgevend is.
14. Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank intrekkingen en terugvorderingen in zaken waarin het gaat om een bijstandsgerechtigde die in een casino heeft gegokt, maar daarvan geen melding heeft gemaakt, in het vervolg op de volgende wijze toetsen.
15. De rechtbank stelt voorop dat verweerder, nadat hij heeft geconstateerd dat de bijstandsgerechtigde zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van zijn gokactiviteiten in een casino, in de eerste plaats de bijstandsgerechtigde kan verzoeken om een gokadministratie over te leggen. Legt een bijstandsgerechtigde een dergelijke gokadministratie over, dan kunnen zijn gokinkomsten aan de hand hiervan worden vastgesteld. Doet hij dat niet, dan kan dit niet langer direct leiden tot intrekking en volledige terugvordering van de bijstandsuitkering over de maanden waarin is gegokt.
16. De rechtbank acht het niet langer in overeenstemming met het reparatoire karakter van een besluit tot intrekking en terugvordering om uitsluitend op basis van de omstandigheid dat de bijstandsgerechtigde in een bepaalde maand gokactiviteiten heeft verricht en daarvan geen sluitende administratie heeft bijgehouden, de bijstand over die maand in te trekken en volledig terug te vorderen. Tegelijkertijd is het niet mogelijk om, bij gebreke van een sluitende administratie of een aannemelijke verklaring van de bijstandsgerechtigde, de omvang van de (inkomsten uit) gokactiviteiten, en daarmee de hoogte van de ten onrechte verstrekte bijstand, met zekerheid vast te stellen. De rechtbank ziet daarom aanleiding voor de beoordeling door verweerder een vuistregel te formuleren die zij wel acceptabel acht. Deze vuistregel houdt in dat de hoogte van de gokinkomsten gelijk wordt gesteld aan de hoogte van de bedragen die de bijstandsgerechtigde met gokken in het casino heeft ingezet (of, bij onduidelijkheid hierover, in het casino heeft gepind). De rechtbank is zich ervan bewust dat deze wijze van inkomstenvaststelling niet ideaal is, maar zij is van oordeel dat met deze vuistregel – bij gebrek aan een werkbaar alternatief – meer wordt aangesloten bij de situatie waarin de bijstandsgerechtigde naar redelijke verwachting zou hebben verkeerd indien hij zijn inlichtingenplicht wel zou zijn nagekomen dan bij een volledige intrekking en terugvordering van de bijstand het geval is.
17. Van deze vuistregel zou kunnen worden afgeweken in het geval de bijstandsgerechtigde weigert zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek van verweerder (bijvoorbeeld als hij geen volledige openheid van zaken geeft of tegenstrijdige verklaringen geeft, zonder dat hij daarvoor een bevredigende uitleg heeft), of indien er sprake is van concrete aanwijzingen dat de gokactiviteiten van de bijstandsgerechtigde omvangrijker zijn dan hij heeft verklaard (bijvoorbeeld als er sprake is van een onbekende bron van inkomsten naast de bijstandsuitkering). In dat geval kan verweerder overgaan tot intrekking en volledige terugvordering van het recht op bijstand over de maanden waarin de bijstandsgerechtigde heeft gegokt.
18. Uit het voorgaande volgt dat verweerders onderzoek naar de gokactiviteiten van eiser niet zorgvuldig is geweest. Het bestreden besluit is in zoverre dan ook niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Het beroep is daarom gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd voor zover dat betrekking heeft op primair besluit I wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb. Aan de bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank, gelet op het voorgaande en op wat hierna wordt overwogen, niet toe.
19. De rechtbank ziet geen aanleiding om het geschil finaal te beslechten. Verweerder zal namelijk in overeenstemming met voormelde overwegingen moeten beoordelen of en, zo ja, in welke mate de gokactiviteiten van eiser leiden tot intrekking/herziening en terugvordering van de bijstandsuitkering. Gelet op de omvang van de door verweerder uit te voeren beoordeling acht de rechtbank het toepassen van een bestuurlijke lus geen efficiënte manier om deze zaak af te doen. Verweerder moet daarom voor zover dat ziet op de gokactiviteiten een nieuw besluit op het bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank merkt hierbij op dat de Beleidsregels gokken en bijstand Rotterdam 2021 in onvoldoende mate tegemoet komen aan de uitgangspunten zoals de rechtbank hiervoor heeft uiteengezet. De rechtbank merkt verder volledigheidshalve op dat verweerder bij het vaststellen van het herzienings- en terugvorderingsbedrag ook de op de bankrekening van eiser verrichte contante stortingen en bijschrijvingen door derden kan betrekken, voor zover verweerder deze bedragen niet reeds expliciet heeft vrijgelaten.
De rechtbank stelt voor het nemen van een nieuw besluit op het bezwaar een termijn van acht weken.
20. Omdat het beroep gegrond is, dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.
21. De rechtbank ziet tevens aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser in beroep. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.