Uitspraak
19.3569 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de schade in de vorm van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 29 november 2013 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, werd geconfronteerd met een herziening van zijn bijstandsverlening. Dit volgde op een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand, waarbij bleek dat de appellant in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 januari 2018 meerdere geldopnames had gedaan in gokinstellingen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand van de appellant ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door zijn gokactiviteiten niet te melden.
De Raad oordeelde dat het college voldoende transparant was geweest in de wijze van selecteren voor het rechtmatigheidsonderzoek en dat er geen onrechtmatig onderscheid was gemaakt op basis van geslacht of postcode. De appellant had moeten begrijpen dat zijn gokactiviteiten van invloed konden zijn op zijn recht op bijstand. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat hij recht had op aanvullende bijstand en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente werd afgewezen.