ECLI:NL:CRVB:2023:240
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering wegens geen toename van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 11 juni 2012 ziek meldde met psychische klachten, had eerder al een WGA-uitkering geweigerd gekregen omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Na een nieuwe melding van toegenomen gezondheidsklachten in 2019, heeft het Uwv opnieuw geweigerd een WIA-uitkering toe te kennen, met als argument dat er geen toename van beperkingen was vastgesteld uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na de eerdere beoordeling. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 22 december 2022 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. Appellante voerde aan dat haar klachten waren onderschat en dat er onvoldoende medische informatie was opgevraagd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen van het Uwv op hun eigen oordeel mochten afgaan. De Raad bevestigde dat er geen toename van beperkingen was vastgesteld en dat de eerdere besluiten van het Uwv en de rechtbank terecht waren.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, met verbetering van gronden. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.