ECLI:NL:CRVB:2023:1970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandartskosten wegens niet voldoen aan voorwaarden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor tandartskosten door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De appellant had op 5 juli 2021 bijzondere bijstand aangevraagd voor tandartskosten, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant de kosten van de facturen van 31 mei 2021 en 17 juni 2021 al had betaald ten tijde van de aanvraag, en dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een toereikende en passende voorliggende voorziening is voor de kosten van de factuur van 24 juni 2021 en de offerte van 5 juli 2021.
De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant beoordeeld, waaronder de stelling dat de Zvw in zijn specifieke situatie geen toereikende en passende voorziening is. De Raad oordeelde dat de Zvw in algemene zin een passende voorziening is en dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van zeer dringende redenen die bijstand noodzakelijk maakten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was.
De Raad concludeert dat de appellant geen recht heeft op bijzondere bijstand voor de tandartskosten en dat de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De appellant krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.