Uitspraak
20 2558 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor huurkosten door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Appellanten, die in juni 2019 verhuisd zijn naar een nieuwe woning, hadden eerder bijzondere bijstand ontvangen voor de huurkosten van de eerste maand. In mei 2019 dienden zij een nieuwe aanvraag in voor bijzondere bijstand voor huurkosten, maar deze werd afgewezen omdat op het moment van de aanvraag al in de kosten was voorzien. Appellanten voerden aan dat de afwijzing onevenredige gevolgen voor hen had, omdat zij naast dubbele huur ook andere kosten in verband met de verhuizing hadden gemaakt. De Raad oordeelde echter dat appellanten niet hadden aangetoond welke onredelijke gevolgen de afwijzing voor hen had. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.