ECLI:NL:CRVB:2021:433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht na niet verschijnen op uitnodiging voor gesprek en schending van medewerkingsverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking van het recht op bijstand van appellant, die sinds 1 november 2007 bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellant uitgenodigd voor gesprekken op 1, 8 en 17 augustus 2018, maar appellant is zonder bericht van verhindering niet verschenen. Het college heeft daarop het recht op bijstand van appellant opgeschort en later ingetrokken, omdat hij niet voldeed aan zijn medewerkingsverplichting. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hem geen verwijt kan worden gemaakt, omdat hij psychische beperkingen heeft en afhankelijk is van zijn broers voor het openen van zijn post. De Raad overweegt dat het handelen van de belangenbehartiger aan appellant kan worden toegerekend. De Raad bevestigt dat appellant onvoldoende medewerking heeft verleend en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde, wordt bevestigd.