ECLI:NL:CRVB:2022:1432
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in verband met vermogenstoeval tijdens bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2022 uitspraak gedaan over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet. De Raad oordeelde dat de bijstandsverlening van appellante gedurende een periode van ten minste dertig dagen was onderbroken door een vermogenstoeval op 17 mei 2018, waardoor de bijstand met terugwerkende kracht moest worden beëindigd. Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis had niet adequaat onderzocht of de vermogenssituatie van appellante na deze datum leidde tot hernieuwde bijstandsverlening. De Raad stelde vast dat het college de intrekking van de bijstand niet op een deugdelijke grondslag had gebaseerd, wat ook gevolgen had voor de daaropvolgende besluiten tot terugvordering van bijstand over andere perioden in 2018. De Raad droeg het college op om de gebreken in de bestreden besluiten te herstellen, zonder dat dit ten nadele van appellante mocht zijn. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het college om zorgvuldig om te gaan met de beoordeling van vermogenstoevallen en de gevolgen daarvan voor de bijstandsverlening.