Uitspraak
19 317 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen tussenuitspraak en de aangevallen einduitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 18 december 2017 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het college had een boete opgelegd aan betrokkene wegens het niet melden van een bankrekening met een saldo van ongeveer € 600.000,-, wat leidde tot een schending van de inlichtingenverplichting. Betrokkene ontving sinds 1996 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en stelde dat het geld op de rekening niet van haar was, maar van haar ex-echtgenoot. De Raad oordeelde dat het college het benadelingsbedrag aannemelijk had gemaakt en dat er geen sprake was van verminderde verwijtbaarheid. De boete werd als evenredig beschouwd, ondanks de financiële omstandigheden van betrokkene, die de boete inmiddels volledig had betaald. De Raad vernietigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.