ECLI:NL:CRVB:2021:366
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit korpschef politie inzake herplaatsingskandidaten en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de korpschef van politie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. C. Lamuadni, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar en tegen het besluit van de korpschef van 1 april 2020, waarin het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard. De Raad had eerder, op 28 november 2019, de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland vernietigd en de korpschef opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De Raad oordeelde dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er inmiddels een reëel besluit was genomen. Het beroep tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard, hoewel er een onjuiste motivering was gegeven voor herplaatsingskandidaat 46. De Raad besloot dit gebrek te passeren, omdat de korpschef in het verweerschrift duidelijkheid had verschaft. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, maar de korpschef werd wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, vastgesteld op € 667,50, en het betaalde griffierecht van € 265,- moest ook worden vergoed.