Uitspraak
18.2839 WIA, 19/1573 WIA, 19/1574 WIA, 21/770 WIA
OVERWEGINGEN
20 september 2017 (bestreden besluit 1) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard.
2 februari 2018 toegenomen lichamelijke en psychische klachten ten gevolge van een nieuwe zwangerschap. Op 26 februari 2018 is de zwangerschap geëindigd in een miskraam. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport van 20 maart 2018 overwogen dat de nieuwe zwangerschap gezien moet worden als een nieuwe gebeurtenis. De aangeleverde gegevens zijn geheel in lijn met al bekende gegevens en geven volgens de verzekeringsarts geen aanleiding tot het vaststellen van andere beperkingen dan al is gedocumenteerd. Bij besluit van 11 april 2018 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen omdat de mogelijkheden om te werken voor appellante vanaf 2 februari 2018 niet minder zijn geworden. Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
4 juli 2018 (bestreden besluit 2) het bezwaar van appellante tegen het besluit van 22 januari 2018 ongegrond verklaard en bij besluit van 5 juli 2018 (bestreden besluit 3) het bezwaar van appellante tegen het besluit van 11 april 2018 ongegrond verklaard.
16 oktober 2008 niet verzekerd was voor de Wet WIA en daarom geen recht heeft op een WIA-uitkering. De WIA-uitkering wordt met ingang van 1 augustus 2020 beëindigd. Subsidiair heeft het Uwv beslist dat appellante, voor zover zij wel verzekerd is geweest voor de Wet WIA, met ingang van 5 januari 2019 recht zou hebben op een WGAloonaanvullingsuitkering op grond van de Wet WIA omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid 100% is. Tevens heeft het Uwv een bedrag aan dwangsom uitgekeerd en de kosten van bezwaar vergoed.
16 oktober 2008 niet verzekerd was voor de Wet WIA. Zij had met haar moeder een zorgovereenkomst afgesloten. Er werd loon betaald en er zijn aanvankelijk naast de loonheffing ook premies werknemersverzekeringen afgedragen. De salarisadministratie was volledig uitbesteed aan de SVB. Het is onduidelijk waarom de SVB in 2007 is gestopt met het afdragen van premies. De enkele verwijzing door de SVB naar een destijds door de Belastingdienst afgegeven negatieve beschikking is daartoe onvoldoende. Het onderzoek van het Uwv is onzorgvuldig en onvolledig. Het Uwv baseert zijn standpunt op gegevens die niet te controleren zijn en na zoveel jaar ook niet meer te betwisten.
31 december 2006, dat in die periode premies werknemersverzekeringen zijn afgedragen en dat volgens een (niet meer beschikbare) negatieve beschikking van de Belastingdienst van
17 juli 2007 appellante vanaf 1 januari 2007 niet als verzekerd moet worden aangemerkt. Op grond hiervan heeft het Uwv geconcludeerd dat appellante vanaf 1 januari 2007 voor haar werk als zorgverlener voor haar moeder niet meer als verzekerd voor de Wet WIA moet worden aangemerkt.
1 augustus 2017 en 2 februari 2018 geen recht op een uitkering op grond van de Wet WIA is ontstaan, omdat geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid.
BESLISSING
vernietigt de aangevallen uitspraken;