Uitspraak
21 1771 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
- een eigen bijdrage van € 148,- (civiele toevoeging 3KW3267 met verzenddatum 26 juni 2020);
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 11 augustus 2020 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet, specifiek voor een eigen bijdrage van € 148,- en € 199,- en griffierecht van € 332,-. Het college van burgemeester en wethouders van Maassluis heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten meer dan een maand voor de aanvraag waren opgekomen. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat de kosten zijn opgekomen op het moment dat hij de nota's van zijn advocaat ontving. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand opkomen op de dag dat de rechtsbijstandsverlener het besluit van de Raad voor Rechtsbijstand tot verlening van de toevoeging ontvangt. Dit betekent dat de aanvraag voor bijzondere bijstand tijdig moet worden ingediend, bij voorkeur gelijktijdig met de aanvraag om een toevoeging.
Wat betreft het griffierecht heeft de Raad vastgesteld dat de kosten opkomen op de datum waarop het beroepschrift wordt ingediend bij de bestuursrechter. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet tijdig heeft aangevraagd en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.