ECLI:NL:RBROT:2022:1203
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanvraag bijzondere bijstand voor rechtshulpkosten en extra warmtekosten; afwijzing en dwangsom
In deze zaak heeft eiser, wonende in Rotterdam, een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor rechtshulpkosten en extra verwarmingskosten. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtshulpkosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze langer dan zes maanden voor de aanvraag zijn opgekomen. Eiser had geen nota's ingediend die aantonen dat hij recht heeft op deze kosten. De rechtbank oordeelt dat verweerder zijn beleid consistent heeft toegepast en dat de aanvraag te laat is ingediend. Wat betreft de extra verwarmingskosten heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de meerkosten, aangezien hij geen recente eindafrekening of jaarrekening van zijn energiemaatschappij heeft overgelegd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand voor extra verwarmingskosten betreft, omdat deze niet voldoende gemotiveerd was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser recht heeft op een dwangsom van € 1.442,- omdat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiser krijgt het door hem betaalde griffierecht van € 49,- vergoed.