ECLI:NL:CRVB:2021:2617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde gokactiviteiten en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 19 december 2001 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de bijstand ingetrokken over verschillende maanden, omdat appellante gokactiviteiten heeft verricht en deze niet heeft gemeld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in de periode van juli 2018 tot en met juli 2019 meerdere opnames in gokinstellingen heeft gedaan, wat aanleiding gaf tot een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstand. De Raad oordeelt dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van haar gokactiviteiten en de daarmee behaalde winsten. De Raad concludeert dat het college niet verplicht was om alle mogelijke situaties te benoemen die appellante had moeten melden. De Raad bevestigt dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat haar gokactiviteiten van invloed waren op haar recht op bijstand. De terugvordering van de bijstand wordt gerechtvaardigd, omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht had op aanvullende bijstand.