ECLI:NL:CRVB:2019:703
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening wegens niet-gemelde gokactiviteiten
Op 5 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand aan een betrokkene die sinds 22 december 2014 bijstand ontving op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de bijstand per 1 juni 2015 ingetrokken, omdat betrokkene niet had gemeld dat hij gokactiviteiten verrichtte en daaruit inkomsten genoot. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, maar het college ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 22 januari 2019 heeft het college zijn standpunt toegelicht. De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene in de maanden juni tot en met september 2015 gokactiviteiten heeft verricht en dat hij zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze activiteiten niet te melden. De Raad oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de intrekking van de bijstand op basis van de onderzoeksresultaten gerechtvaardigd was. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het beroep gegrond en herroept het besluit van 17 december 2015 voor zover dit de maand december 2015 betreft.
De Raad concludeert dat de intrekking van de bijstand voor de maanden juni tot en met november 2015 in stand blijft, omdat betrokkene niet heeft voldaan aan zijn meldingsplicht. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in de financiële situatie van bijstandsontvangers en de noodzaak om inkomsten uit gokactiviteiten te melden.